BUITENSPEL 

 

 

Regel 11 Buitenspel

Buitenspelpositie

 

 

Buitenspel zijn als zodanig is geen overtreding.

Een speler bevindt zich in buitenspelpositie indien:

• hij dichter bij de doellijn van de tegenpartij is dan de bal en de voorlaatste tegenstander.

Een speler bevindt zich niet in buitenspelpositie indien:

• hij zich op zijn eigen speelhelft bevindt, of

• hij gelijk staat met de voorlaatste tegenstander, of

• hij gelijk staat met de laatste twee tegenstanders.

1. Buitenspel

 

Aanvaller (A) staat in buitenspelpositie, hij raakt of speelt de bal en wordt daardoor

bestraft voor strafbaar buitenspel.

 

SpelregelS

veldvoetbal

uitgave juli 2011

knvb.nl

 

Spelregels veldvoetbal

Nederlandse uitgave

Laws of the Game 2011 - 2012

Uitgave juli 2011

 

3

Opmerkingen bij de spelregels

 

 

Opmerkingen bij de spelregels

Aanpassingen

 

 

Behoudens de goedkeuring van de betrokken nationale bond en vooropgesteld dat

de principes van deze regels onaangetast blijven, zijn afwijkingen van de toepassingen

mogelijk bij wedstrijden van jeugdspelers onder de 16 jaar, bij dameswedstrijden, bij

veteranenwedstrijden (spelers boven de 35 jaar) en bij G-voetbal.

De volgende aanpassingen mogen afzonderlijk of gezamenlijk worden toegepast:

a. De afmeting van het speelveld;

b. De grootte, het gewicht en het materiaal van de bal;

c. De afstand tussen de doelpalen en de hoogte van de doellat boven de grond;

d. De duur van het spel (eerste en tweede helft);

e. De wisselspelers.

Verdere aanpassingen zijn alleen toegestaan met toestemming van de International

Football Association Board.

Mannelijk en vrouwelijk

 

 

In de spelregels wordt gemakshalve alleen verwezen naar het mannelijk geslacht

ten aanzien van scheidsrechters, assistent-scheidsrechters, spelers en officials;

bedoeld wordt zowel het mannelijke als het vrouwelijke geslacht.

In aanvulling op de spelregels zullen de aanvullende instructies van de werkgroep

spelregels te vinden zijn op de website van de KNVB. (www.knvb.nl)

 

5

Inhoudsopgave

 

 

Inhoudsopgave

Spelregels Veldvoetbal

Regel Pagina

 

 

1. Het speelveld 6

2. De bal 13

3. Het aantal spelers 15

4. De uitrusting van de spelers 21

5. De scheidsrechter 25

6. De assistent-scheidsrechters 34

7. De duur van de wedstrijd 52

8. Het begin en de hervatting van het spel 54

9. De bal in en uit het spel 56

10. Hoe er wordt gescoord 57

11. Buitenspel 59

12. Overtredingen en onbehoorlijk gedrag 68

13. De vrije schoppen 82

14. De strafschop 86

15. De inworp 90

16. De doelschop 93

17. De hoekschop 95

Regeling om de winnaar van een wedstrijd te bepalen 98

De strafschoppenserie 100

De instructiezone 101

De vierde official 102

6

Regel 1 - Het speelveld

 

 

Regel 1 Het speelveld

Veldoppervlak

 

 

Wedstrijden mogen worden gespeeld op natuurlijke of kunstmatige oppervlakken

overeenkomstig de competitiereglementen.

De kleur van kunstgrasvelden is groen.

Wanneer kunstgrasvelden worden gebruikt in ofwel competitiewedstrijden tussen

vertegenwoordigende teams van bij de FIFA aangesloten bonden, ofwel in internationale

clubcompetitiewedstrijden, moet het oppervlak voldoen aan de eisen van de

‘FIFA Quality Concept for Football Turf’ of de ‘International Artificial Turf Standard’,

tenzij speciale dispensatie is verleend door de FIFA.

Afbakening

 

 

Het speelveld is rechthoekig en gemarkeerd met lijnen. Deze lijnen behoren tot de

gebieden die ze begrenzen.

De twee lange lijnen heten zijlijnen en de twee korte heten doellijnen.

Het speelveld is door een middenlijn, die het midden van de beide zijlijnen verbindt,

verdeeld in twee helften.

Het middelpunt van het speelveld wordt aangegeven in het midden van de middenlijn.

Hieromheen is een cirkel getrokken met een straal van 9.15 meter.

Markeringen mogen buiten het speelveld worden aangebracht, 9.15 meter van het

hoekschopgebied en loodrecht (haaks) op de doellijn of de zijlijn, om er zeker van

te zijn dat verdedigende spelers deze afstand houden wanneer een hoekschop

wordt genomen.

Afmetingen

 

 

De lengte van de zijlijn moet groter zijn dan de lengte van de doellijn.

Lengte (zijlijn) : minimaal 90 meter

maximaal 120 meter

Breedte (doellijn) : minimaal 45 meter

maximaal 90 meter

Alle lijnen moeten dezelfde breedte hebben en mogen niet breder dan 12 cm zijn.

(Noot: Bij besluit van het bestuur van de KNVB moeten de volgende afmetingen

worden

gehanteerd: minimaal 100 x 64 meter en maximaal 105 x 69 meter)

 

 

7

Regel 1 - Het speelveld

 

 

Internationale wedstrijden

 

Lengte : minimaal 100 meter

maximaal 110 meter

Breedte : minimaal 64 meter

maximaal 75 meter

Het doelgebied

 

 

Loodrecht op de doellijn zijn twee lijnen met een lengte van 5.50 meter getrokken

op een afstand van 5.50 meter van de binnenzijde van elke doelpaal. Zij zijn aan de

uiteinden verbonden door een lijn die evenwijdig loopt aan de doellijn.

Het gebied dat door deze lijnen wordt begrensd, heet het doelgebied.

Het strafschopgebied

 

 

Aan beide uiteinden van het speelveld is op de volgende wijze een strafschopgebied

aangegeven:

Loodrecht op de doellijn zijn twee lijnen met een lengte van 16.50 meter getrokken

op een afstand van 16.50 meter van de binnenzijde van elke doelpaal. Zij zijn aan de

uiteinden verbonden door een lijn die evenwijdig loopt aan de doellijn. Het gebied

dat wordt begrensd door deze lijnen, heet het strafschopgebied.

In elk strafschopgebied is een strafschopstip aangebracht op een afstand van 11

meter van het midden van de doellijn even ver van beide doelpalen.

Buiten het strafschopgebied is een cirkelboog aangebracht met een straal van 9.15

meter, gemeten vanaf het midden van de strafschopstip.

Hoekvlaggenstokken

 

 

Op elke hoek dient een hoekvlaggenstok met vlag te staan. Deze hoekvlaggenstok

is minstens 1.50 meter hoog en mag van boven niet in een punt eindigen. Er mogen

ook vlaggenstokken worden geplaatst aan de uiteinden van de middenlijn op een

afstand van minimaal 1 meter van de zijlijn.

Het hoekschopgebied

 

 

Binnen het speelveld is een kwartcirkel aangebracht, met een straal van 1 meter,

gemeten vanaf elke hoekvlaggenstok.

De doelen

 

 

Op het midden van elke doellijn moet een doel zijn geplaatst.

Het doel bestaat uit twee loodrecht staande palen, elk op gelijke afstand van de

hoekvlaggenstokken, die aan de bovenzijde zijn verbonden door een horizontale

doellat. De doelpalen en doellat moeten zijn gemaakt van hout, metaal of ander

goedgekeurd materiaal. Ze moeten vierkant, rechthoekig, rond of ovaal van vorm

zijn en mogen geen gevaar opleveren voor de spelers.

8

Regel 1 - Het speelveld

 

 

De afstand tussen de palen is 7.32 meter en de afstand van de onderkant van de

doellat tot de grond is 2.44 meter.

Beide doelpalen en de doellat moeten dezelfde breedte en dikte hebben en mogen

niet breder zijn dan 12 centimeter. De doellijnen moeten dezelfde breedte hebben

als de doelpalen en de doellat.

Er mogen netten worden vastgemaakt aan de doelen en de grond achter de doelen,

onder voorwaarde dat ze op goede wijze worden ondersteund en dat ze de doelverdediger

niet hinderen.

De doelpalen en de doellatten moeten wit zijn.

Veiligheid

 

 

Doelen moeten deugdelijk in de grond zijn verankerd. Verplaatsbare doelen mogen

alleen worden gebruikt als ze aan deze voorwaarde voldoen.

(Noot KNVB: De KNVB heeft het gebruik van verplaatsbare doelen verboden met

uitzondering van het pupillenvoetbal onder de voorwaarde, dat deze tijdens gebruik

steeds deugdelijk zijn verankerd. Voor andere gebruikssituaties wijst de KNVB op

mogelijke risico’s bij gebruik.)

 

 

2.44 m

7.32 m

9

Regel 1 - Het speelveld

 

 

Het Speelveld

De hoekvlag

 

• De vlaggenstok mag niet in een punt eindigen en moet een hoogte hebben van

minimaal 1,50 meter.

• De hoekvlag is verplicht.

• De lijnen zijn maximaal 12 cm breed.

1.00

40.32

5.50

9.15

1.00

11.00

11.00

18.32

5.50

16.50

100.00 - 105.00

Alle afmetingen in meters.

7.32

2.44

ø 22 cm

9.15

64.00 - 69.00

9.15

Alle afmetingen in meters.

 

 

10

Regel 1 - Het speelveld

Officiële beslissingen

 

 

OB 1

 

Daar waar een instructiezone bestaat, dient deze te voldoen aan de door de IFAB

goedgekeurde vereisten, die zijn elders in deze uitgave zijn opgenomen in het gedeelte

genaamd ‘De Instructiezone’.

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

 

 

Afbakening

 

Het is niet toegestaan om het speelveld af te bakenen met onderbroken lijnen of

groeven.

Wanneer een speler met zijn voet onrechtmatige markeringen aanbrengt op het speelveld,

moet hij een waarschuwing ontvangen wegens onsportief gedrag. Wanneer de

scheidsrechter dit opmerkt terwijl de bal in het spel is, moet hij de overtredende speler

waarschuwen wegens onsportief gedrag bij de eerstvolgende keer dat de bal uit het

spel is.

Alleen de lijnen die staan aangegeven in Regel 1 mogen zijn aangebracht op het

speelveld. Wanneer gebruik wordt gemaakt van kunstgrasvelden, zijn andere lijnen

toegestaan, mits deze een andere kleur hebben en duidelijk zijn te onderscheiden

van de lijnen die voor voetbal worden gebruikt.

Doelen

 

 

Indien de doellat uit zijn positie is geraakt of breekt, moet het spel worden onderbroken

totdat de doellat is hersteld of in zijn oorspronkelijke positie is teruggebracht. Indien

herstel niet mogelijk is, moet de wedstrijd worden beëindigd.

Het gebruik van een touw om de doellat te vervangen is niet toegestaan.

Indien de doellat kan worden hersteld, wordt het spel hervat met een scheidsrechtersbal

op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken, tenzij dit

gebeurde binnen het doelgebied; in dat geval wordt het spel hervat met een scheidsrechtersbal

op de lijn van het doelgebied die evenwijdig loopt aan de doellijn zo

dicht mogelijk bij de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

11

Regel 1 - Het speelveld

 

 

De stand van de doelpalen ten opzichte van de doellijn moet in overeenstemming

zijn met onderstaande illustraties.

Als de doelpalen vierkant van vorm zijn (van bovenaf gezien), moeten de zijkanten

parallel aan of haaks op de doellijn staan. De zijkanten van de doellat moeten parallel

aan of haaks ten opzichte van het speelveld liggen.

Als de doelpalen elliptisch van vorm zijn (van bovenaf gezien), moet de langste

as haaks op de doellijn staan. De langste as van de doellat moet haaks liggen ten

opzichte van het speelveld.

Als de doelpalen rechthoekig van vorm zijn (van bovenaf gezien), moet de langste

zijde haaks op de doellijn staan. De langste zijde van de doellat moet haaks liggen

ten opzichte van het speelveld.

7,32 m

7,32 m

7,32 m

7,32 m

7,32 m

7,32 m

7,32 m

7,32 m

7,32 m

7,32 m

7,32 m

7,32 m

7,32 m

7,32 m

7,32 m

7,32 m

 

 

12

Regel 1 - Het speelveld

 

 

Commerciële reclame

 

Commerciële reclame moet zich op minimaal 1 meter van de zij- of doellijnen

bevinden.

Geen enkele vorm van reclame, zowel tastbaar als virtueel, is toegestaan op het

speelveld, op de grond in het gebied tussen de doellijn en het doelnet, binnen de

instructiezone, of binnen één meter vanaf de zijlijn en/of doellijn vanaf het moment

dat de ploegen het speelveld betreden tot het moment dat ze het speelveld hebben

verlaten voor de rust en vanaf het moment dat de ploegen opnieuw het speelveld

betreden tot het einde van de wedstrijd.

Er is ook geen reclame toegestaan op doelen, netten, vlaggenstokken of de bijbehorende

vlaggen en er mag geen externe apparatuur (camera’s, microfoons e.d.) aan

deze materialen worden bevestigd.

Logo’s en emblemen

 

 

De, zowel tastbare als virtuele, reproductie van representatieve logo’s of emblemen

van de FIFA, confederaties, nationale bonden, competities, clubs of andere lichamen

is verboden op het speelveld, de doelnetten en de netruimtes, de doelen, de

vlaggenstokken en de bijbehorende vlaggen tijdens de wedstrijd.

13

Regel 2 - De bal

 

 

Regel 2 De bal

Eigenschappen en afmetingen

De bal

 

 

- is bolvormig;

- is gemaakt van leer of ander geschikt materiaal;

- heeft een omtrek van niet meer dan 70 centimeter en niet minder dan 68 centimeter;

- weegt niet meer dan 450 gram en niet minder dan 410 gram bij het begin van de

wedstrijd;

- heeft een druk gelijk aan 0.6 – 1.1 atmosfeer (600 - 1100g/cm²) op zeeniveau.

Vervanging van een onbruikbare bal

 

 

Indien de bal barst of onbruikbaar wordt tijdens de wedstrijd:

- wordt de wedstrijd onderbroken;

- wordt hervat met het laten vallen van de reservebal op de plaats waar de eerste

bal onbruikbaar werd, tenzij het spel werd onderbroken binnen het doelgebied;

in dat geval wordt het spel hervat met een scheidsrechtersbal op de lijn van het

doelgebied die evenwijdig loopt aan de doellijn zo dicht mogelijk bij de plaats

waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

Als de bal barst of onbruikbaar wordt tijdens het nemen van een strafschop of tijdens

een strafschoppenserie, terwijl de bal in voorwaartse richting beweegt en voordat

de bal een speler, de doelpaal of doellat raakt

- wordt de strafschop overgenomen

Indien de bal barst of onbruikbaar wordt terwijl deze niet in het spel is bij een aftrap,

doelschop, hoekschop, vrije schop, strafschop of inworp:

- wordt het spel hervat zoals het hervat had moeten worden.

De bal mag tijdens de wedstrijd alleen worden vervangen met toestemming van de

scheidsrechter.

Officiële beslissingen

 

 

OB 1

 

In aanvulling op de eisen gesteld in Regel 2 mogen tijdens officiële competitiewedstrijden

georganiseerd onder auspiciën van de FIFA of de confederaties alleen ballen

worden gebruikt waarop één van de volgende aanduidingen is aangebracht:

14

- het officiële “FIFA APPROVED” logo; of

- het officiële “FIFA INSPECTED” logo; of

- het “INTERNATIONAL MATCHBALL STANDARD” logo.

Een dergelijk logo op een bal geeft aan dat deze officieel is getest en in overeenstemming

is bevonden met specifieke technische eisen, verschillend voor elk logo,

aanvullend aan de minimumeisen gesteld in Regel 2. De lijst met aanvullende eisen,

specifiek voor elke categorie, moet zijn goedgekeurd door de International F.A.

Board.

De instituten die de testen uitvoeren, zijn onderworpen aan de goedkeuring van de

FIFA.

Voor competities van nationale bonden mag ook worden verlangd dat de te gebruiken

ballen één van deze drie logo’s hebben.

In alle andere wedstrijden moet de bal voldoen aan de eisen van Regel 2.

OB 2

 

 

Tijdens competitiewedstrijden georganiseerd onder auspiciën van de FIFA, de confederaties

en de nationale bonden, is geen enkele vorm van reclame op de bal toegestaan,

met uitzondering van het embleem van de competitie, het embleem van de

organisator van de competitie en het goedgekeurde handelsmerk van de fabrikant.

De competitiereglementen kunnen beperkingen opleggen voor wat betreft de afmeting

en het aantal van deze aanduidingen.

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

 

 

Extra ballen

 

Er mogen extra ballen rondom het speelveld worden geplaatst om deze tijdens een

wedstrijd te kunnen gebruiken, vooropgesteld dat deze ballen voldoen aan de eisen

van Regel 2. Het gebruik van deze ballen valt onder de bevoegdheid van de scheidsrechter.

Regel 2 - De bal

 

 

15

Regel 3 Het aantal spelers

Aantal spelers

 

 

Een wedstrijd wordt gespeeld door twee partijen, elk uit niet meer dan elf spelers

bestaande, van wie één de doelverdediger moet zijn. Een wedstrijd mag niet worden

begonnen, indien een partij bestaat uit minder dan zeven spelers.

Aantal wissels

 

 

- Officiële competities

 

Tijdens een officiële competitiewedstrijd, georganiseerd onder auspiciën van de

FIFA, de confederaties of de nationale bonden, mogen maximaal drie wisselspelers

worden gebruikt.

De competitiereglementen moeten aangeven hoeveel wisselspelers mogen worden

opgegeven, variërend van drie tot maximaal zeven.

- Andere wedstrijden

 

In wedstrijden tussen nationale A-teams mogen maximaal zes wisselspelers worden

gebruikt. In alle andere wedstrijden mag een groter aantal wisselspelers worden

gebruikt, vooropgesteld dat:

• de betrokken teams overeenstemming bereiken over het maximum aantal;

• de scheidsrechter voor de wedstrijd op de hoogte wordt gebracht.

Wanneer de scheidsrechter niet op de hoogte wordt gebracht, of wanneer er geen

overeenstemming wordt bereikt vóór de wedstrijd, mogen er maximaal zes wisselspelers

worden gebruikt.

Alle wedstrijden

 

 

Bij alle wedstrijden moeten de namen van de wisselspelers voor aanvang van de wedstrijd

aan de scheidsrechter worden opgegeven. Elke wisselspeler wiens naam op dit

tijdstip niet is opgegeven aan de scheidsrechter, mag niet deelnemen aan de wedstrijd.

Wisselprocedure

 

 

Om een speler te vervangen door een wisselspeler, moet aan de volgende voorwaarden

worden voldaan:

• de scheidsrechter moet op de hoogte zijn gebracht voordat een beoogde wissel

plaatsvindt;

• de wisselspeler mag het speelveld pas betreden nadat de te vervangen speler

het speelveld heeft verlaten en nadat de wisselspeler een teken heeft gekregen

van de scheidsrechter;

Regel 3 - Het aantal spelers

 

 

16

Regel 3 - Het aantal spelers

 

 

• de wisselspeler moet het speelveld betreden ter hoogte van de middenlijn,

tijdens een onderbreking van de wedstrijd;

• de wissel is definitief wanneer de wisselspeler het speelveld betreedt;

• vanaf dat moment wordt de wisselspeler speler en de vervangen speler wordt

een gewisselde speler;

• de gewisselde speler kan niet meer deelnemen aan de wedstrijd;

• alle wisselspelers vallen onder het gezag en de rechtsbevoegdheid van de

scheidsrechter, ongeacht het feit of ze deelnemen of niet.

Vervangen van de doelverdediger

 

 

Ieder van de overige spelers mag van plaats wisselen met de doelverdediger, onder

de voorwaarden dat:

- de scheidsrechter op de hoogte is gebracht voordat de wissel plaatsvindt;

- de wissel plaatsvindt tijdens een onderbreking van de wedstrijd.

Overtredingen/straffen

 

 

Als een wisselspeler of gewisselde speler het speelveld betreedt zonder toestemming

van de scheidsrechter:

• onderbreekt de scheidsrechter het spel (hoeft niet onmiddellijk als de wisselspeler

of gewisselde speler niet ingrijpt in het spel);

• geeft de scheidsrechter hem een waarschuwing wegens onsportief gedrag en

draagt hem op het speelveld te verlaten;

• als de scheidsrechter het spel heeft onderbroken, dan wordt het hervat met een

indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de bal was toen het

spel werd onderbroken. (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije Schop)

Als een speler van plaats heeft gewisseld met de doelverdediger zonder toestemming

van de scheidsrechter:

• dan laat de scheidsrechter doorspelen;

• dan waarschuwt de scheidsrechter de betrokken spelers bij de eerstvolgende

onderbreking van het spel.

Voor elke andere overtreding van deze regel:

• ontvangen de betrokken spelers een waarschuwing;

• wordt de wedstrijd hervat met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de

plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken. (zie Regel 13 - Plaats

van de Vrije Schop).

Spelers en wisselspelers die verwijderd zijn

 

 

Een speler die is verwijderd voordat de wedstrijd is begonnen, mag alleen vervangen

worden door één van de opgegeven wisselspelers.

Een opgegeven wisselspeler die is verwijderd, zowel voor als na het begin van de

wedstrijd, mag niet worden vervangen.

17

Regel 3 - Het aantal spelers

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

 

 

Wisselprocedure

 

• Een wissel kan alleen plaatsvinden wanneer het spel is onderbroken.

• De assistent-scheidsrechter geeft aan dat er een wissel is aangevraagd.

• De speler die gewisseld wordt krijgt toestemming van de scheidsrechter om het

speelveld te verlaten, tenzij hij al buiten het speelveld is vanwege een reden die

in overeenstemming is met de spelregels.

• De scheidsrechter geeft de wisselspeler toestemming het speelveld te betreden.

• Alvorens het speelveld te betreden, wacht de wisselspeler tot de speler die hij

vervangt het speelveld heeft verlaten.

• De speler die vervangen wordt hoeft het speelveld niet ter hoogte van de middenlijn

te verlaten.

• Toestemming om een wissel door te voeren kan worden geweigerd onder

bepaalde omstandigheden, bv. wanneer de wisselspeler niet klaar is om het

speelveld te betreden.

• Een wisselspeler die de wissel nog niet heeft afgerond door het speelveld te

betreden mag het spel niet hervatten door middel van een inworp of hoekschop.

• Wanneer een speler die op het punt staat vervangen te worden, weigert het

speelveld te verlaten, wordt er doorgespeeld.

• Wanneer een wissel wordt toegepast gedurende de rust of voor de verlenging,

dan moet de procedure worden afgerond voordat de beginschop wordt genomen.

Extra personen op het speelveld

 

 

Onbevoegde personen

 

Een ieder die niet als speler, wisselspeler of teamofficial op de elftallijst is opgegeven

wordt gezien als een ‘onbevoegd persoon’; dit geldt tevens voor een speler die

van het speelveld is gezonden.

Wanneer een ‘onbevoegd persoon’ op het speelveld komt:

• moet de scheidsrechter de wedstrijd onderbreken (dit hoeft niet direct wanneer

er niet wordt ingegrepen in het spel);

• moet de scheidsrechter deze van het speelveld en de directe omgeving hiervan

laten verwijderen;

• wanneer de scheidsrechter het spel onderbreekt, moet hij het hervatten met een

scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken,

tenzij het spel werd onderbroken binnen het doelgebied; in dat geval wordt

het spel hervat met een scheidsrechtersbal op de lijn van het doelgebied die

18

evenwijdig loopt aan de doellijn zo dicht mogelijk bij de plaats waar de bal was

toen het spel werd onderbroken.

Teamofficials

 

 

De trainer/coach en andere officials die op de elftallijst staan vermeld (met uitzondering

van spelers of wisselspelers) worden beschouwd als teamofficials.

Wanneer een teamofficial het speelveld betreedt:

• moet de scheidsrechter de wedstrijd onderbreken (dit hoeft niet direct wanneer

de teamofficial niet ingrijpt in het spel of wanneer de voordeelregel kan worden

toegepast);

• moet de scheidsrechter hem van het speelveld laten verwijderen; wanneer hij

onverantwoord gedrag vertoont, moet de scheidsrechter hem van het speelveld

en de directe omgeving hiervan laten verwijderen;

• wanneer de scheidsrechter het spel onderbreekt, moet hij het hervatten met een

scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken,

tenzij het spel werd onderbroken binnen het doelgebied; in dat geval wordt

het spel hervat met een scheidsrechtersbal op de lijn van het doelgebied die

evenwijdig loopt aan de doellijn zo dicht mogelijk bij de plaats waar de bal was

toen het spel werd onderbroken.

Speler buiten het speelveld

 

 

Wanneer een speler het speelveld opnieuw betreedt zonder toestemming van de

scheidsrechter, nadat hij het heeft verlaten:

- om zijn uitrusting in orde te maken;

- te worden behandeld voor een blessure of bloedende wond;

- omdat hij bloed op zijn uitrusting heeft;

- of om enig andere reden met toestemming van de scheidsrechter. In deze situaties

moet de scheidsrechter:

• het spel onderbreken (dit hoeft niet direct wanneer de speler niet ingrijpt in

het spel of wanneer de voordeelregel kan worden toegepast);

• de speler waarschuwen wegens het zonder toestemming betreden van het

speelveld;

• de speler opdragen het speelveld te verlaten indien noodzakelijk (bijv. bij

overtreding Regel 4).

Regel 3 - Het aantal spelers

 

 

19

Wanneer de scheidsrechter het spel onderbreekt, moet het worden hervat:

• met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij vanaf de plaats waar de bal

was toen het spel werd onderbroken (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije Schop),

wanneer er geen andere overtreding werd begaan;

• in overeenstemming met Regel 12 wanneer de speler deze Regel overtreedt.

Wanneer een speler per ongeluk de doel- of zijlijn overschrijdt, wordt dit niet gezien

als een overtreding. Buiten het speelveld komen kan worden gezien als een onderdeel

van de spelsituatie.

Wisselspeler of gewisselde speler

 

 

Wanneer een wisselspeler of een gewisselde speler het speelveld betreedt zonder

toestemming:

• moet de scheidsrechter het spel onderbreken (dit hoeft niet direct wanneer de

betrokken speler niet ingrijpt in het spel of wanneer de voordeelregel kan worden

toegepast);

• moet de scheidsrechter hem waarschuwen wegens onsportief gedrag;

• moet de speler het speelveld verlaten.

Wanneer de scheidsrechter het spel onderbreekt moet het worden hervat met een

indirecte vrije schop voor de tegenpartij vanaf de plaats waar de bal was toen het

spel werd onderbroken (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije Schop).

Doelpunt gescoord met een extra persoon op het speelveld

 

 

Wanneer de scheidsrechter, nadat een doelpunt is gescoord en voordat het spel is

hervat, constateert dat zich een extra persoon op het speelveld bevond toen het

doelpunt werd gescoord:

• moet de scheidsrechter het doelpunt afkeuren als:

- deze extra persoon een onbevoegd persoon was die ingreep in het spel;

- deze extra persoon een speler, wisselspeler, gewisselde speler of teamofficial

was, behorende bij het team dat het doelpunt scoorde.

• de scheidsrechter moet het doelpunt goedkeuren als:

- deze extra persoon een onbevoegd persoon was die niet ingreep in het spel;

- deze extra persoon een speler, wisselspeler, gewisselde speler of teamofficial

was, behorende bij het team dat het doelpunt tegen kreeg.

Minimum aantal spelers

 

 

Wanneer de competitiereglementen bepalen dat alle spelers en wisselspelers bekend

moeten zijn voor de aftrap, en een team begint met minder dan elf spelers,

dan mogen alleen de spelers die in de basisopstelling genoemd werden het elftal

aanvullen.

Regel 3 - Het aantal spelers

 

 

20

Hoewel een wedstrijd niet mag worden begonnen wanneer een team minder dan

zeven spelers heeft, wordt het minimum aantal spelers per team om een wedstrijd

voort te zetten overgelaten aan de bevoegdheid van de bonden. Echter, de IFAB is

van mening dat een wedstrijd niet zou moeten worden voortgezet wanneer er minder

dat zeven spelers in een team zijn.

Wanneer een team minder dan zeven spelers heeft omdat één of meerdere spelers

met opzet het speelveld hebben verlaten, is de scheidsrechter niet verplicht om de

wedstrijd te onderbreken en mag hij de voordeelregel toepassen. In een dergelijk

geval moet de scheidsrechter de wedstrijd niet hervatten wanneer de bal uit het spel

is gegaan en een team niet het vereiste aantal van zeven spelers heeft.

Regel 3 - Het aantal spelers

 

 

21

Regel 4 De uitrusting van de

spelers

Veiligheid

 

 

Een speler mag niets dragen dat gevaarlijk is voor hem of een andere speler (dit

geldt ook voor alle soorten sieraden).

Standaarduitrusting

 

 

De verplichte standaarduitrusting van een speler bestaat uit de volgende afzonderlijke

onderdelen:

• een trui of shirt met mouwen - wanneer onderkleding wordt gedragen, moeten

de mouwen van dezelfde hoofdkleur zijn als de mouwen van de trui of het shirt;

• een korte broek - wanneer een zogenaamde slidingbroek of maillot wordt gedragen,

moet deze van dezelfde hoofdkleur zijn als de korte broek;

• kousen;

• scheenbeschermers;

• schoenen.

Scheenbeschermers

 

 

• moeten volledig zijn bedekt door de kousen;

• moeten zijn vervaardigd van rubber, plastic of ander geschikt materiaal;

• moeten een redelijke mate van bescherming bieden.

Kleuren

 

 

• Beide teams moeten kleding dragen die de teams onderscheidt van elkaar, alsmede

van de scheidsrechter en de assistent-scheidsrechters.

• De doelverdedigers moeten kleding dragen die hen onderscheidt van de andere

spelers, de scheidsrechter en de assistent-scheidsrechters.

Overtredingen en straffen

 

 

Bij een overtreding van deze regel:

• dient het spel niet te worden onderbroken;

• moet de overtredende speler, in opdracht van de scheidsrechter, het speelveld

verlaten om zijn uitrusting in orde te brengen;

• verlaat de speler het speelveld bij de eerstvolgende onderbreking, tenzij hij zijn

uitrusting al in orde heeft gebracht;

• mag een speler die is opgedragen het speelveld te verlaten om zijn uitrusting in

orde te brengen, niet terugkeren zonder toestemming van de scheidsrechter;

• controleert de scheidsrechter of de uitrusting van de speler in orde is voordat hij

hem toestemming geeft het speelveld weer te betreden;

Regel 4 - De uitrusting van de spelers

 

 

22

• mag de speler alleen dan het speelveld weer betreden, wanneer de bal uit het

spel is.

Een speler aan wie is opgedragen om het speelveld te verlaten vanwege een overtreding

van deze regel en die het speelveld opnieuw betreedt zonder toestemming

van de scheidsrechter, ontvangt een waarschuwing.

Spelhervatting

 

 

Als het spel is onderbroken door de scheidsrechter om een waarschuwing te geven:

• wordt de wedstrijd hervat met een indirecte vrije schop, te nemen door een speler

van de tegenpartij, vanaf de plaats waar de bal was toen de scheidsrechter

de wedstrijd onderbrak. (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije Schop)

Officiële beslissing

 

 

OB 1

 

Spelers mogen geen onderkleding tonen die is voorzien van slogans of reclame.

De verplichte standaarduitrusting mag geen enkele politieke, religieuze of persoonlijke

uiting bevatten.

• Een speler die zijn shirt omhoog doet of uittrekt om slogans of reclame te tonen,

zal worden gestraft door de organisator van de competitie. De partij van een

speler wiens verplichte standaarduitrusting politieke, religieuze of persoonlijke

uitingen bevat, zal worden gestraft door de organisator van de competitie of

door de FIFA.

OB 2

 

 

De IFAB heeft besloten dat kledingstukken zoals losse cols en soortgelijke kleding,

niet voldoen aan de definitie van ‘overige uitrusting’ in Regel 4 en derhalve niet zijn

toegestaan.

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

 

 

Standaarduitrusting

 

Kleuren:

• Wanneer de shirts van de doelverdedigers van gelijke kleur zijn en geen van de

twee heeft een ander shirt, zal de scheidsrechter de wedstrijd laten beginnen.

Regel 4 - De uitrusting van de spelers

 

 

23

Wanneer een speler zijn schoen(en) per ongeluk verliest en onmiddellijk daarna de

bal speelt en/of een doelpunt scoort, dan is dit geen overtreding en zal het doelpunt

worden toegekend omdat het schoeisel per ongeluk verloren werd.

Doelverdedigers mogen een trainingsbroek dragen als onderdeel van hun standaarduitrusting.

Overige uitrusting

 

 

Een speler mag naast de standaarduitrusting andere uitrusting gebruiken, mits het

enige doel hiervan is om hem fysiek te beschermen en het geen gevaar oplevert

voor enig andere speler.

Alle kledingstukken of uitrusting anders dan de standaarduitrusting moeten worden

geïnspecteerd door de scheidsrechter en er moet zijn vastgesteld dat ze niet gevaarlijk

zijn.

Moderne beschermende uitrusting zoals een hoofddeksel, maskers en knie- en

armbescherming gemaakt van zacht, lichtgewicht bekleed materiaal worden niet

als gevaarlijk beschouwd en zijn derhalve toegestaan.

Met het oog op de nieuwe technologie die sportbrillen veel veiliger heeft gemaakt,

zowel voor de drager als voor de andere spelers, moet de scheidsrechter tolerant

zijn in het toestaan van het gebruik hiervan, met name voor jongere spelers.

Wanneer een kledingstuk of onderdeel van de uitrusting, dat voor de wedstrijd

als niet gevaarlijk werd beoordeeld, tijdens de wedstrijd gevaarlijk wordt of op een

gevaarlijke wijze wordt gebruikt, mag het gebruik ervan niet langer worden toegestaan.

Het gebruik van radiocommunicatiesystemen tussen spelers en/of technische staf

is niet toegestaan.

Sieraden

 

 

Alle sieraden (halskettingen, ringen, armbanden, oorbellen, leren bandjes, rubber

bandjes etc.) zijn strikt verboden en moeten worden verwijderd. Het gebruik van

tape om sieraden te bedekken is niet toegestaan.

Ook scheidsrechters mogen geen sieraden dragen (behalve een horloge of iets

soortgelijks om de tijd bij te houden).

Disciplinaire straffen

 

 

Spelers moeten worden geïnspecteerd voordat de wedstrijd begint en wisselspelers

voordat ze het speelveld betreden. Wanneer bij een speler wordt geconstateerd

Regel 4 - De uitrusting van de spelers

 

 

24

dat deze onreglementaire kleding of sieraden draagt tijdens het spel, dan moet de

scheidsrechter:

• de speler informeren dat het onderdeel in kwestie moet worden verwijderd;

• de speler opdragen het speelveld te verlaten tijdens de volgende onderbreking

als hij niet in staat is of onwillig om hieraan te voldoen;

• de speler waarschuwen wanneer hij opzettelijk weigert hieraan te voldoen,

of wanneer hem is opgedragen het onderdeel te verwijderen, opnieuw wordt

bemerkt dat hij het onderdeel draagt.

Wanneer de wedstrijd wordt onderbroken om de speler hiervoor te waarschuwen,

wordt een indirecte vrije schop toegekend aan de tegenpartij vanaf de plaats waar

de bal was toen het spel werd onderbroken (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije

Schop).

Regel 4 - De uitrusting van de spelers

 

 

25

Regel 5 De scheidsrechter

Het gezag van de scheidsrechter

 

 

Elke wedstrijd staat onder leiding van een scheidsrechter, die het volledige gezag

heeft om de spelregels toe te passen met betrekking tot de wedstrijd waarvoor hij

is aangesteld.

Bevoegdheden en plichten

De scheidsrechter

 

 

• past de spelregels toe;

• geeft leiding aan de wedstrijd in samenwerking met de assistent-scheidsrechters

en, waar van toepassing, met de vierde official;

• ziet erop toe dat elke te gebruiken bal voldoet aan de eisen gesteld in Regel 2;

• ziet erop toe dat de uitrusting van de spelers voldoet aan de eisen gesteld in

Regel 4;

• treedt op als tijdwaarnemer en maakt aantekeningen van de wedstrijd die van

belang zijn;

• onderbreekt, staakt (tijdelijk of definitief) de wedstrijd wegens, al naar gelang zijn

oordeel, ieder soort overtreding van de regels;

• onderbreekt, staakt (tijdelijk of definitief) de wedstrijd vanwege enige vorm van

beïnvloeding van buitenaf;

• onderbreekt de wedstrijd indien naar zijn oordeel een speler ernstig geblesseerd

is en ziet erop toe dat de speler van het speelveld wordt verwijderd. Een geblesseerde

speler mag pas in het speelveld terugkeren nadat het spel is hervat;

• laat het spel doorgaan totdat de bal uit het spel is, als een speler, naar zijn oordeel,

slechts licht geblesseerd is;

• ziet erop toe dat een speler met een bloedende wond het speelveld verlaat.

De speler mag alleen terugkeren na een teken te hebben ontvangen van de

scheidsrechter, die ervan overtuigd moet zijn dat het bloeden is gestopt;

• laat het spel doorgaan wanneer de partij waartegen een overtreding werd

begaan hieruit voordeel kan trekken en bestraft de oorspronkelijke overtreding

indien het verwachte voordeel op dat moment achterwege blijft;

• bestraft de zwaarste overtreding indien een speler tegelijkertijd meer dan één

overtreding begaat;

• neemt disciplinaire maatregelen tegen spelers die zich schuldig maken aan een

overtreding die bestraft dient te worden met een waarschuwing of een veldverwijdering.

Hij is niet verplicht dit onmiddellijk te doen, maar moet dit wel doen

wanneer de bal vervolgens uit het spel is;

Regel 5 - De scheidsrechter

 

 

26

• treedt op tegen clubofficials die zich, naar zijn oordeel, niet op een verantwoorde

manier gedragen en kan hen van het speelveld en de directe omgeving verwijderen;

• handelt op advies van de assistent-scheidsrechters met betrekking tot voorvallen

die hij zelf niet heeft waargenomen;

• ziet erop toe dat er geen onbevoegde personen op het speelveld komen;

• geeft aan dat de wedstrijd hervat kan worden nadat deze is onderbroken;

• voorziet de bond van een wedstrijdrapport waarin opgenomen informatie over

elke genomen disciplinaire maatregel tegen spelers en/of clubofficials en ieder

ander voorval dat plaatsvond vóór, tijdens of na de wedstrijd.

Beslissingen van de scheidsrechter

 

 

De beslissingen van de scheidsrechter betreffende spelaangelegenheden, inclusief

of een doelpunt al dan niet is gemaakt en de uitslag van de wedstrijd, zijn bindend.

De scheidsrechter mag alleen op een beslissing terugkomen wanneer hij inziet dat

de beslissing onjuist was of, naar zijn oordeel, op advies van een assistent-scheidsrechter

of de vierde official, vooropgesteld dat hij het spel nog niet heeft hervat of

de wedstrijd heeft beëindigd.

Officiële beslissingen

 

 

OB 1

 

Een scheidsrechter (of indien van toepassing een assistent-scheidsrechter of vierde

official) kan niet aansprakelijk worden gesteld voor:

• soort verwonding opgelopen door een speler, official of toeschouwer;

• enige schade aan eigendommen van welke soort dan ook;

• enige andere schade geleden door enig individu, club, bedrijf, bond of ander

lichaam, ten gevolge van, of mogelijk ten gevolge van, welke beslissing dan ook

die hij mag nemen in het kader van de spelregels of met betrekking tot de normale

procedures die vereist zijn om een wedstrijd te organiseren, te spelen en te

leiden.

Een dergelijke beslissing kan zijn:

• een beslissing dat de toestand van het speelveld of het terrein of de weersomstandigheden

zo zijn, dat ze al dan niet mogelijk maken dat een wedstrijd

gespeeld kan worden;

• een beslissing om een wedstrijd te staken om welke reden dan ook;

• een beslissing inzake de toestand van de uitrusting van het speelveld en de bal;

• een beslissing om een wedstrijd al dan niet te onderbreken vanwege overlast

van het publiek of vanwege enig probleem op de tribunes of langs het speelveld;

• een beslissing om het spel al dan niet te onderbreken om toe te staan dat een

geblesseerde speler het speelveld verlaat om te worden verzorgd;

Regel 5 - De scheidsrechter

 

 

27

• een beslissing om te verzoeken of er op te staan dat een geblesseerde speler het

speelveld verlaat om verzorging mogelijk te maken;

• een beslissing om een speler al dan niet toe te staan bepaalde kleding of uitrusting

te dragen;

• een beslissing (voor zover dit tot zijn bevoegdheid gerekend kan worden) om al

dan niet toe te staan dat enigerlei personen (inclusief club- en terreinofficials,

veiligheidsbeambten, fotografen of andere mediavertegenwoordigers) aanwezig

zijn in de nabijheid van het speelveld;

• enige andere beslissing die hij kan nemen in overeenstemming met de spelregels

of overeenkomstig zijn taken conform de voorwaarden van de FIFA, confederatie,

nationale bond of competitiereglementen of voorschriften waaronder de

wedstrijd wordt gespeeld.

OB 2

 

 

De rol en taak van een bij een toernooi of in een competitie aangestelde vierde official

dienen in overeenstemming te zijn met de richtlijnen, goedgekeurd door de

International F.A. Board, welke elders in deze uitgave zijn opgenomen.

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

 

 

Bevoegdheden en plichten

 

De scheidsrechter heeft de bevoegdheid om de wedstrijd te onderbreken wanneer

het kunstlicht, naar zijn oordeel, ontoereikend is.

Wanneer een voorwerp dat is geworpen door een toeschouwer, de scheidsrechter,

een van de assistent-scheidsrechters of een speler of teamofficial raakt, dan mag

de scheidsrechter de wedstrijd door laten gaan of de wedstrijd tijdelijk of definitief

staken, al naar gelang de ernst van het incident. In alle gevallen moet hij het voorval

(of voorvallen) melden aan het bevoegd gezag.

De scheidsrechter heeft de bevoegdheid om gele of rode kaarten te tonen gedurende

de rust, nadat de wedstrijd is beëindigd alsmede gedurende de verlenging

en de strafschoppenserie, omdat de wedstrijd ook op deze momenten onder zijn

bevoegdheid blijft vallen.

Wanneer de scheidsrechter tijdelijk niet in staat is, om welke reden dan ook, de

wedstrijd de leiden, dan mag het spel doorgaan onder de supervisie van de assistent-

scheidsrechters tot het volgende moment dat de bal uit het spel is.

Regel 5 - De scheidsrechter

 

 

28

Wanneer een toeschouwer op een fluitje blaast en de scheidsrechter vindt dat het

fluitsignaal ingreep in het spel (bv. een speler pakt de bal op met zijn handen in de

veronderstelling dat het spel is onderbroken), dan moet de scheidsrechter de wedstrijd

onderbreken en het spel hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats

waar de bal was toen het spel werd onderbroken, tenzij het spel werd onderbroken

binnen het doelgebied; in dat geval wordt het spel hervat met een scheidsrechtersbal

op de lijn van het doelgebied die evenwijdig loopt aan de doellijn zo dicht

mogelijk bij de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

Wanneer een extra bal, een ander voorwerp of dier, op het speelveld komt tijdens

het spel, moet de scheidsrechter het spel alleen onderbreken als het de loop van

het spel beïnvloedt. Het spel moet worden hervat met een scheidsrechtersbal op

de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken, tenzij het spel werd

onderbroken binnen het doelgebied; in dat geval wordt het spel hervat met een

scheidsrechtersbal op de lijn van het doelgebied die evenwijdig loopt aan de doellijn

zo dicht mogelijk bij de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

Wanneer een extra bal, een ander voorwerp of dier, op het speelveld komt tijdens

het spel zonder dat het de loop van het spel beïnvloedt, moet de scheidsrechter het

zo snel mogelijk laten verwijderen.

De voordeelregel

 

 

De scheidsrechter mag de voordeelregel toepassen bij elke overtreding van de regels.

De scheidsrechter moet de volgende omstandigheden in ogenschouw nemen wanneer

hij besluit om de voordeelregel toe te passen of het spel te onderbreken:

• De ernst van de overtreding: als de overtreding met een veldverwijdering moet

worden bestraft dan moet de scheidsrechter het spel onderbreken en de speler

wegzenden, tenzij er direct een mogelijkheid is om een doelpunt te scoren.

• De plaats van de overtreding; hoe dichter bij het doel van de tegenstander des

te effectiever het kan zijn;

• De mogelijkheid tot een onmiddellijke, kansrijke aanval op het doel van de tegenpartij.

• De sfeer van de wedstrijd.

De beslissing om de oorspronkelijke overtreding te bestraffen moet binnen enkele

seconden worden genomen.

Als de overtreding met een waarschuwing moet worden bestraft, dan moet deze

worden gegeven bij de volgende onderbreking. Echter, aangeraden wordt dat de

scheidsrechter het spel onderbreekt, tenzij er sprake is van écht voordeel, en de

speler direct waarschuwt. Wanneer de waarschuwing NIET gegeven wordt bij de

volgende onderbreking, kan deze later niet alsnog gegeven worden.

Regel 5 - De scheidsrechter

 

 

29

Geblesseerde spelers

 

 

De scheidsrechter moet de volgende procedure volgen wanneer hij te maken heeft

met geblesseerde spelers:

• Het spel gaat door totdat de bal uit het spel is wanneer, naar het oordeel van de

scheidsrechter, een speler slechts licht geblesseerd is;

• Het spel wordt onderbroken wanneer, naar het oordeel van de scheidsrechter,

een speler ernstig geblesseerd is;

• Na de speler gevraagd te hebben, mag de scheidsrechter toestaan dat één of

hooguit twee artsen het speelveld betreden om de ernst van de blessure vast te

stellen en er voor te zorgen dat de speler veilig en snel van het speelveld wordt

verwijderd;

• De dragers van de brancard moeten het veld opkomen met een brancard na een

teken van de scheidsrechter.

• De scheidsrechter moet zich er van verzekeren dat een geblesseerde speler veilig

van het speelveld wordt verwijderd;

• Het is niet toegestaan dat een speler wordt behandeld op het speelveld;

• Een speler met een bloedende wond moet het speelveld verlaten. Hij mag pas

terugkeren nadat de scheidsrechter heeft geconstateerd dat het bloeden is

gestopt. Een speler mag geen kleding dragen waar bloed op zit;

• Op het moment dat de scheidsrechter toestemming gegeven heeft aan de artsen

om het speelveld te betreden, moet de speler het speelveld verlaten, ofwel op

een brancard, ofwel te voet. Wanneer een speler dit niet doet, moet hij gewaarschuwd

worden wegens onsportief gedrag;

• Een geblesseerde speler mag pas weer terugkeren op het speelveld nadat het

spel is hervat;

• Wanneer de bal in het spel is, moet een geblesseerde speler het speelveld

betreden vanaf de zijlijn. Wanneer de bal niet in het spel is, mag de geblesseerde

speler het speelveld betreden vanaf de zijlijn of de doellijn;

• Ongeacht of de bal in het spel is of niet, heeft alleen de scheidsrechter de

bevoegdheid om een geblesseerde speler toestemming te geven om het speelveld

weer te betreden;

• De scheidsrechter mag een geblesseerde speler toestemming geven het speelveld

weer te betreden wanneer een assistent-scheidsrechter of een vierde

official vaststelt dat de speler klaar is;

• Wanneer het spel niet anderszins is onderbroken, of wanneer de blessure van een

speler geen gevolg is van een overtreding van de spelregels, moet de scheidsrechter

het spel hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal

was toen het spel werd onderbroken, tenzij het spel werd onderbroken binnen

het doelgebied; in dat geval wordt het spel hervat met een scheidsrechtersbal op

de lijn van het doelgebied die evenwijdig loopt aan de doellijn zo dicht mogelijk

bij de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken;

Regel 5 - De scheidsrechter

 

 

30

• De scheidsrechter moet alle tijd die verloren is gegaan door blessures aan het

eind van de speelhelft bijtellen;

• Wanneer de scheidsrechter eenmaal heeft besloten een kaart te tonen aan een

geblesseerde speler die het speelveld voor een behandeling moet verlaten, dan

moet de scheidsrechter de kaart tonen voordat de speler het speelveld verlaat.

Uitzondering op het voorafgaande kunnen alleen worden gemaakt wanneer:

• een doelverdediger geblesseerd is;

• een doelverdediger en een veldspeler met elkaar in botsing zijn gekomen en

onmiddellijke verzorging nodig hebben;

• spelers van hetzelfde team met elkaar in botsing zijn gekomen en onmiddellijke

verzorging nodig hebben.

• er sprake is van een ernstige blessure, bijv. een ingeslikte tong, hersenschudding,

gebroken been.

Meer dan één overtreding die gelijktijdig plaatsvindt:

• Overtredingen begaan door twee spelers van hetzelfde team:

- de scheidsrechter moet de zwaarste overtreding bestraffen wanneer spelers

tegelijkertijd meer dan één overtreding begaan;

- het spel moet worden hervat al naar gelang de zwaarste overtreding.

• Overtredingen begaan door spelers van verschillende teams:

- de scheidsrechter moet het spel onderbreken en hervatten met een scheidsrechtersbal

op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken,

tenzij het spel werd onderbroken binnen het doelgebied; in dat geval wordt

het spel hervat met een scheidsrechtersbal op de lijn van het doelgebied die

evenwijdig loopt aan de doellijn zo dicht mogelijk bij de plaats waar de bal

was toen het spel werd onderbroken.

Regel 5 - De scheidsrechter

 

 

31

Richtlijnen voor scheidsrechters

 

 

Positie wanneer de bal in het spel is

 

Aanbevelingen:

• Het spel moet zich bevinden tussen de scheidsrechter en de betrokken assistent-

scheidsrechter;

• De betrokken assistent-scheidsrechter moet zich in het gezichtsveld van de

scheidsrechter bevinden. De scheidsrechter moet een flexibele diagonaal toepassen.

• Door zich aan de zijkant van het spel te bevinden, wordt het eenvoudiger om

het spel en de betrokken assistent-scheidsrechter in het gezichtsveld van de

scheidsrechter te houden;

• De scheidsrechter moet dicht genoeg bij het spel zijn zonder in te grijpen in het

spel;

• ‘Dat wat gezien moet worden’ gebeurt niet altijd in de nabijheid van de bal.

De scheidsrechter moet ook letten op:

- agressieve individuele confrontaties tussen spelers zonder de bal;

- mogelijke overtredingen in het gebied waarnaar het spel zich beweegt;

- overtredingen die gebeuren nadat de bal is gespeeld.

Positie bij spelhervattingen

 

 

De beste positie is die van waaruit de scheidsrechter de juiste beslissing kan nemen.

Alle aanbevelingen over positie kiezen zijn gebaseerd op waarschijnlijkheden en

moeten worden aangepast met gebruikmaking van specifieke informatie over de

teams, de spelers en gebeurtenissen in de wedstrijd tot aan dat moment.

Regel 5 - De scheidsrechter

 

 

32

Signalen van de scheidsrechter

Regel 5 - De scheidsrechter

Directe vrije schop Voordeel

Indirecte vrije schop Gele kaart Rode kaart

 

 

33

Het fluitsignaal

 

 

Een fluitsignaal is nodig om:

• het spel te starten (1ste, 2de helft), nadat een doelpunt is gescoord

• het spel te onderbreken:

- voor een vrije schop of een strafschop;

- wanneer de wedstrijd tijdelijk of definitief wordt gestaakt;

- wanneer een speelhelft voorbij is omdat de tijd verstreken is.

• het spel te hervatten bij:

- vrije schoppen waarbij de muur op de juiste afstand gezet moet worden;

- strafschoppen;

• het spel te hervatten nadat het is onderbroken vanwege:

- het tonen van een gele of rode kaart wegens onbehoorlijk gedrag;

- een blessure;

- een wissel.

Een fluitsignaal is NIET nodig:

• bij het toekennen van:

- een doelschop, hoekschop of inworp;

- een doelpunt.

• om het spel te hervatten met:

- een vrije schop, doelschop, hoekschop, inworp.

Een fluitsignaal dat onnodig vaak gegeven wordt zal daardoor minder impact hebben

op die momenten waarop een fluitsignaal echt nodig is. Wanneer de scheidsrechter

besluit dat het spel pas kan worden hervat na een fluitsignaal dan moet hij dit duidelijk

kenbaar maken aan de spelers.

Lichaamstaal

 

 

Lichaamstaal is een middel dat de scheidsrechter gebruikt om:

• hem te helpen de wedstrijd te leiden;

• autoriteit en zelfvertrouwen uit te stralen.

Lichaamstaal is niet:

• het toelichten van een beslissing.

Regel 5 - De scheidsrechter

 

 

34

Regel 6 De assistent-scheidsrechters

Taken

 

 

Er worden twee assistent-scheidsrechters aangesteld, die tot taak hebben, afhankelijk

van de beslissing van de scheidsrechter, aan te geven:

• wanneer de bal geheel en al buiten het speelveld is geraakt;

• welke partij recht heeft op een hoekschop, doelschop of inworp;

• wanneer een speler bestraft kan worden omdat hij zich in buitenspelpositie bevindt;

• wanneer men een wisselspeler wenst in te zetten;

• wanneer onbehoorlijk gedrag of enig ander voorval heeft plaatsgevonden buiten

het gezichtsveld van de scheidsrechter;

• wanneer overtredingen hebben plaatsgevonden, indien de assistent-scheidsrechters

een beter zicht op de situatie hebben dan de scheidsrechter (dit houdt,

onder bijzondere omstandigheden, ook in bij overtredingen in het strafschopgebied);

• of, bij strafschoppen, de doelverdediger van de doellijn komt voordat de bal is

getrapt en of de bal over de doellijn is gegaan.

Assistentie

 

 

De assistent-scheidsrechters moeten bovendien de scheidsrechter bijstaan de

wedstrijd overeenkomstig de spelregels te leiden. Met name kunnen zij het speelveld

betreden om te helpen de afstand van 9.15 meter te bewerkstelligen.

In geval van ongeoorloofde inmenging of onbehoorlijk gedrag van een assistentscheidsrechter

zal de scheidsrechter hem van zijn taak ontheffen en hierover rapporteren

aan de bevoegde instantie.

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

 

 

Plichten en verantwoordelijkheden

 

De assistent-scheidsrechters helpen de scheidsrechter de wedstrijd overeenkomstig

de spelregels te leiden. Ze assisteren de scheidsrechter ook bij alle andere zaken met

betrekking tot het verloop van de wedstrijd, dit op verzoek en op aanwijzing van de

scheidsrechter. Dit omvat zaken als:

• controle van het veld, de ballen waarmee gespeeld wordt en de uitrusting van de

spelers;

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

35

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

• vaststellen of problemen met de uitrusting of met bloedende wonden zijn opgelost;

• toezien op de wisselprocedure;

• bijhouden van aantekeningen met betrekking tot tijd, doelpunten en onbehoorlijk

gedrag c.q. onsportief gedrag.

Positie en samenwerking

 

 

1. Aftrap

De assistent-scheidsrechters moeten zich op één lijn bevinden met de voorlaatste

verdediger.

36

2. Algemene positie gedurende de wedstrijd

De assistent-scheidsrechters moeten zich op één lijn bevinden met de voorlaatste

verdediger of de bal als deze dichter bij de doellijn is dan de voorlaatste

verdediger. De assistent-scheidsrechters houden hun blik altijd op het speelveld

gericht

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

37

3. Doelschop

1. De assistent-scheidsrechters moeten eerst controleren of de bal zich binnen

het doelgebied bevindt:

- wanneer de bal niet op de juiste plaats is neergelegd moet de assistentscheidsrechter

in die positie blijven, oogcontact met de scheidsrechter

maken en zijn vlag in de lucht steken.

2. Wanneer de bal eenmaal goed ligt binnen het doelgebied, begeeft de

assistent-scheidsrechter zich naar de rand van het strafschopgebied om te

controleren dat de bal het strafschopgebied verlaat (bal in het spel) en dat de

aanvallers zich er buiten bevinden:

- wanneer de voorlaatste verdediger de doelschop neemt, begeeft de

assistent-scheidsrechter zich direct naar de rand van het strafschopgebied.

3. Tot slot moet de assistent-scheidsrechter een positie innemen om de buitenspellijn

te controleren; dit heeft te allen tijde prioriteit.

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

38

4. De doelverdediger brengt de bal in het spel

De assistent-scheidsrechters moeten positie innemen ter hoogte van de rand

van het strafschopgebied en controleren dat de doelverdediger de bal niet met

de handen raakt buiten het strafschopgebied.

Als de doelverdediger de bal in het spel heeft gebracht, moeten de assistentscheidsrechters

een positie innemen om de buitenspellijn te controleren; dit

heeft te allen tijde prioriteit.

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

39

5. Strafschop

De assistent-scheidsrechter moet zijn opgesteld op de kruising van de doellijn

en het strafschopgebied. Wanneer de doelverdediger overduidelijk van de doellijn

komt voordat de bal is getrapt en er geen doelpunt wordt gescoord, moet de

assistent-scheidsrechter zijn vlag in de lucht steken.

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

40

6. Strafschoppenserie

Eén assistent-scheidsrechter moet zijn opgesteld op de kruising van het doelgebied

en de doellijn. Zijn voornaamste taak is om te controleren of de bal over

de doellijn gaat:

- Wanneer het duidelijk is dat bal over de doellijn is gegaan moet de assistentscheidsrechter

oogcontact maken met de scheidsrechter zonder een aanvullend

signaal te geven;

- Wanneer een doelpunt is gescoord terwijl het niet helemaal duidelijk is dat

de bal de doellijn is gepasseerd moet de assistent-scheidsrechter eerst zijn

vlag in de lucht steken om de aandacht van de scheidsrechter te trekken en

vervolgens het doelpunt bevestigen.

De andere assistent-scheidsrechter moet zijn opgesteld in de middencirkel om

de overgebleven spelers van beide teams te controleren.

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

41

7. ‘Doelpunt – Geen Doelpunt’ situaties

Wanneer er een doelpunt is gemaakt en er is geen twijfel over de beslissing,

dan moeten de scheidsrechter en de assistent-scheidsrechter oogcontact

maken en vervolgens moet de assistent-scheidsrechter 25 – 30 meter langs

de zijlijn, richting middenlijn rennen zonder zijn vlag in de lucht te steken.

Wanneer een doelpunt is gescoord terwijl de bal nog in het spel lijkt te zijn,

dan moet de assistent-scheidsrechter eerst zijn vlag in de lucht steken om de

aandacht van de scheidsrechter te trekken en daarna vervolgen met de normale

procedure bij een doelpunt door 25 – 30 meter langs de zijlijn richting middenlijn

rennen.

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

42

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

In het geval dat de bal niet geheel en al over de doellijn is gegaan en het spel

gewoon doorgaat omdat er geen doelpunt is gescoord, moet de scheidsrechter

oogcontact maken met de assistent-scheidsrechter en, indien noodzakelijk, een

discreet handgebaar maken.

43

8. Hoekschop

De positie van de assistent-scheidsrechter bij een hoekschop is achter de hoekvlag

evenwijdig aan de doellijn. In deze positie mag hij de speler die de hoekschop

neemt niet belemmeren. Hij moet er op toezien dat de bal goed ligt in het

hoekschopgebied.

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

44

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

9. Vrije schop

De positie van de assistent-scheidsrechter bij een vrije schop is op één lijn met

de voorlaatste verdediger om de buitenspellijn te controleren; dit heeft in alle gevallen

prioriteit. Echter, hij moet in staat zijn om de bal te volgen door zich langs

de zijlijn richting de hoekvlag te bewegen indien op het doel wordt geschoten.

45

Gebaren

 

 

In het algemeen moet de assistent-scheidsrechter geen onnodige handgebaren maken.

In sommige gevallen kan een discreet handgebaar belangrijke steun geven aan de

scheidsrechter. Het handgebaar moet een duidelijke betekenis hebben. De betekenis

moet zijn besproken en overeengekomen tijdens het maken van de afspraken voorafgaande

aan de wedstrijd.

Looptechniek

 

 

In het algemeen moet de assistent-scheidsrechter zijn blik gericht houden op het

speelveld terwijl hij rent. Zijwaarts lopen moet alleen over korte afstand gebeuren.

Dit is met name van belang om buitenspel te beoordelen en het geeft de assistentscheidsrechter

een betere kijk op de situatie.

Het piepsignaal (alleen Betaald Voetbal)

 

 

Scheidsrechters worden er aan herinnerd dat het piepsignaal systeem een aanvullend

signaal is dat alleen gebruikt moet worden wanneer het nodig is om de aandacht

van de scheidsrechter te trekken.

Situaties waarbij het piepsignaal handig is zijn onder andere:

• buitenspel;

• overtredingen (buiten het gezichtsveld van de scheidsrechter);

• inworp, hoekschop of doelschop (moeilijke beslissingen);

• situaties rond het doel (moeilijke beslissingen).

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

46

Signalen van de assistent-scheidsrechter

Doelschop Hoekschop

Vervanging Inworp voor

de aanvaller

Inworp voor

de verdediger

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

47

Overtreding van de aanvaller

Buitenspel Buitenspel aan

deze zijde van

het veld

Buitenspel in het

centrum van

het speelveld

Buitenspel overzijde

van het speelveld

Overtreding van de verdediger

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

48

Vlagtechniek en samenwerking

 

 

De vlag van de assistent-scheidsrechter moet altijd zichtbaar zijn voor de scheidsrechter,

niet zijn opgerold en moet stil worden gehouden tijdens het rennen.

Wanneer hij een signaal geeft, moet de assistent-scheidsrechter stoppen met rennen,

zich naar het veld keren, oogcontact maken met de scheidsrechter en de vlag in

de lucht steken met duidelijke (niet overhaaste of overdreven) bewegingen. De vlag

moet een verlengstuk van de arm vormen.

De assistent-scheidsrechters moeten de vlag de lucht in steken met die hand

waarmee ze ook het volgende signaal geven, wanneer er meerdere signalen achter

elkaar gegeven worden. Wanneer de omstandigheden veranderen en de andere

hand gebruikt moet worden voor het volgende signaal, dan moet de assistentscheidsrechter

de vlag onder zijn middel naar de andere hand brengen.

Telkens wanneer de assistent-scheidsrechter aangeeft dat de bal uit het spel is, zal

hij dit signaal aanhouden, totdat de scheidsrechter het erkent.

Telkens wanneer de assistent-scheidsrechter aangeeft dat er een gewelddadige

handeling heeft plaatsgevonden en het signaal wordt niet meteen opgemerkt:

• Wanneer het spel is onderbroken om een disciplinaire maatregel te nemen, dan

moet de hervatting in overeenstemming met de spelregels zijn (vrije schop, strafschop

etc.);

• Wanneer het spel al is hervat, dan mag de scheidsrechter nog wel disciplinaire

maatregelen nemen, maar de overtreding niet bestraffen met een vrije schop of

strafschop.

Inworp

 

 

Wanneer de bal over de zijlijn gaat aan de zijde van de assistent-scheidsrechter, dan

moet hij direct aangeven welke partij recht heeft op een inworp.

Wanneer de bal over de zijlijn gaat, ver weg van de positie van de assistent-scheidsrechter

en de beslissing wie de inworp mag nemen is duidelijk, dan moet hij ook

direct aangeven welke partij recht heeft op een inworp.

Wanneer de bal over de zijlijn gaat, ver weg van de assistent-scheidsrechter, maar

deze twijfelt of de bal wel uit het spel is of wie er in moet werpen, dan moet hij

oogcontact maken met de scheidsrechter, en het signaal van de scheidsrechter

overnemen.

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

49

Hoekschop / doelschop

 

 

Wanneer de bal over de doellijn gaat, dicht bij de positie van de assistent-scheidsrechter,

dan moet hij direct met de vlag in de rechterhand, om beter zicht te houden

op het speelveld, aangeven of er sprake is van een doelschop of een hoekschop.

Wanneer de bal over de doellijn gaat, dicht bij de positie van de assistent-scheidsrechter,

dan moet hij eerst zijn vlag in de lucht steken om aan te geven dat de bal

uit het spel is en vervolgens aangeven of er sprake is van een doelschop of een

hoekschop

Wanneer de bal over de doellijn gaat, ver weg van de positie van de assistentscheidsrechter,

maar deze twijfelt of de bal wel of niet uit het spel is, dan moet hij

oogcontact maken en de beslissing van de scheidsrechter overnemen. De assistentscheidsrechter

mag ook direct aangeven of hervat moet worden met een doelschop

of een hoekschop als het duidelijk is.

Buitenspel

 

 

De eerste handeling, die de assistent-scheidsrechter verricht bij een buitenspel

beslissing, is het in de lucht steken van de vlag. Vervolgens gebruikt hij zijn vlag om

het gebied op het speelveld aan te geven waar de overtreding plaatsvond.

Wanneer het vlagsignaal niet direct wordt opgemerkt door de scheidsrechter, dan

moet de assistent-scheidsrechter blijven vlaggen totdat het signaal is gezien of

totdat de bal duidelijk in bezit is van de verdedigende partij.

De vlag moet met de rechterhand in de lucht worden gestoken, omdat dit de assistent-

scheidsrechter een beter zicht geeft op het speelveld.

Wissels (alleen Betaald Voetbal)

 

 

Wanneer er sprake is van een wissel moet de vierde official eerst de assistentscheidsrechter

op de hoogte brengen. De assistent-scheidsrechter moet dan de

aandacht trekken van de scheidsrechter bij de eerstvolgende onderbreking van het

spel. De assistent-scheidsrechter hoeft niet naar de middenlijn te komen, omdat de

vierde official de wisselprocedure verder afhandelt.

Wanneer er geen vierde official is, dan moet de assistent-scheidsrechter assisteren bij

de wisselprocedure. In dat geval moet de scheidsrechter wachten met het hervatten

van het spel totdat de assistent-scheidsrechter zijn positie weer heeft ingenomen.

Overtredingen

 

 

De assistent-scheidsrechter moet zijn vlag in de lucht steken wanneer er sprake is

van een overtreding of onbehoorlijk gedrag in zijn onmiddellijke nabijheid, of indien

dit buiten het gezichtsveld van de scheidsrechter plaatsvindt. In alle andere gevallen

moet hij wachten en zijn mening geven wanneer daarom gevraagd wordt. Als dit het

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

50

geval is, dan moet de assistent-scheidsrechter melden aan de scheidsrechter wat

hij gezien en gehoord heeft en welke spelers erbij betrokken zijn.

Alvorens een overtreding aan te geven moet de assistent-scheidsrechter vaststellen

dat:

• de overtreding plaatsvond buiten het gezichtsveld van de scheidsrechter of dat

het zicht van de scheidsrechter belemmerd werd;

• de scheidsrechter geen voordeel zou hebben toegepast als hij de overtreding

gezien zou hebben.

Wanneer er sprake is van een overtreding of van onbehoorlijk gedrag, dan moet de

assistent-scheidsrechter:

• zijn vlag in de lucht steken met die hand waarmee ook het vervolg van het signaal

gegeven zal worden. Hiermee krijgt de scheidsrechter een duidelijke indicatie

tegen wie de overtreding werd begaan;

• oogcontact maken met de scheidsrechter;

• licht heen en weer zwaaien met de vlag (overdreven of agressieve gebaren moeten

worden vermeden);

• gebruik maken van het piepsignaal, indien mogelijk (alleen Betaald Voetbal).

De assistent-scheidsrechter moet de ‘wait and see’ techniek toepassen om het spel

door te laten gaan en zijn vlag niet in de lucht steken als het team, waartegen een

overtreding werd gemaakt voordeel kan trekken uit de situatie. In dat geval is het

erg belangrijk, dat de assistent-scheidsrechter oogcontact met de scheidsrechter

onderhoudt.

Overtredingen buiten het strafschopgebied

 

 

Wanneer er een overtreding wordt begaan buiten het strafschopgebied (dicht bij de

lijnen van het strafschopgebied), dan moet de assistent-scheidsrechter oogcontact

maken met de scheidsrechter om te zien wat de positie van de scheidsrechter is en

welke actie hij heeft ondernomen. De assistent-scheidsrechter moet ter hoogte van

het strafschopgebied staan en zijn vlag in de lucht steken wanneer noodzakelijk.

Bij counters moet de assistent-scheidsrechter in staat zijn om informatie te geven

over of er wel of geen overtreding is begaan en of een overtreding werd begaan

binnen of buiten het strafschopgebied. Dit heeft te allen tijde prioriteit. Tevens moet

hij in staat zijn om aan te geven welke disciplinaire maatregelen genomen moeten

worden.

Overtredingen binnen het strafschopgebied

 

 

Wanneer er een overtreding wordt begaan binnen het strafschopgebied buiten het

zicht van de scheidsrechter, vooral wanneer dit gebeurt dicht bij de positie van de

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

51

assistent-scheidsrechter, dan moet de assistent-scheidsrechter eerst oogcontact

maken met de scheidsrechter om te zien wat de positie van de scheidsrechter is en

welke actie hij heeft ondernomen. Wanneer de scheidsrechter geen actie heeft ondernomen,

dan moet de assistent-scheidsrechter zijn vlag in de lucht steken en het

piepsignaal gebruiken en vervolgens duidelijk zichtbaar richting de hoekvlag lopen.

Opstootjes

 

 

In het geval van opstootjes mag de dichtstbijzijnde assistent-scheidsrechter het

veld inkomen om de scheidsrechter te assisteren. De andere assistent-scheidsrechter

moet alles ook goed observeren en details van het incident registreren.

Raadpleging

 

 

Wanneer het gaat om disciplinaire zaken kunnen in sommige gevallen oogcontact

en een discreet handgebaar van de assistent-scheidsrechter naar de scheidsrechter

genoeg zijn.

In gevallen waar directe raadpleging nodig is, mag de assistent-scheidsrechter,

indien noodzakelijk, 2 – 3 meter het veld inkomen. Tijdens het overleg staan zowel

de scheidsrechter als de assistent-scheidsrechter met het gezicht richting speelveld

om zicht te houden op het speelveld en om te voorkomen, dat anderen mee kunnen

luisteren.

Muur op afstand

 

 

Wanneer een vrije schop wordt toegekend in de directe nabijheid van de assistentscheidsrechter,

dan mag de assistent-scheidsrechter het veld in komen om te helpen

de muur op 9.15 meter van de bal te zetten. In dat geval moet de scheidsrechter

wachten met het hervatten van het spel totdat de assistent-scheidsrechter zijn

positie weer heeft ingenomen.

Regel 6 - De assistent-scheidsrechters

 

 

52

Regel 7 De duur van de wedstrijd

Speeltijd

 

 

Een wedstrijd bestaat uit twee gelijke helften van 45 minuten, tenzij anders is overeengekomen

tussen de scheidsrechter en de twee deelnemende partijen.

Elke afspraak om de duur van de helften te veranderen (b.v. elke helft met vijf

minuten inkorten wegens onvoldoende licht) moet zijn gemaakt voor aanvang van

de wedstrijd en moet in overeenstemming zijn met de competitiereglementen.

De rust na de eerste helft

 

 

De spelers hebben recht op een rust na de eerste helft. Deze rust mag niet langer

duren dan 15 minuten.

In de competitiereglementen moet zijn opgenomen hoe lang de rust na de eerste

helft duurt.

De duur van de rust na de eerste helft mag alleen met toestemming van de scheidsrechter

worden gewijzigd.

Bijtellen van verloren tijd

 

 

In elke helft wordt tijd bijgeteld die verloren is gegaan door:

• het wisselen van spelers;

• het beoordelen (verzorgen) van blessures bij spelers;

• het verlaten van het speelveld door geblesseerde spelers voor verzorging;

• tijd rekken;

• enig andere reden.

De tijd die wordt bijgeteld is ter beoordeling van de scheidsrechter.

Strafschop

 

 

De speeltijd wordt verlengd om een strafschop te laten nemen aan het einde van

elke helft of aan het einde van de eerste of tweede helft van de verlenging.

Gestaakte wedstrijd

 

 

Een gestaakte wedstrijd wordt overgespeeld, tenzij de competitiereglementen

anders bepalen.

Regel 7 - De duur van de wedstrijd

 

 

53

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

 

 

Bijtellen van verloren tijd

 

Veel onderbrekingen in de wedstrijd zijn volstrekt natuurlijk (bijv. inworpen, doelschoppen).

Slechts wanneer deze onderbrekingen buitensporig lang duren, moet

tijd worden bijgeteld.

De vierde official geeft aan het eind van de laatste minuut van elke speelhelft, de

door de scheidsrechter bepaalde minimale extra tijd aan.

Het aangeven van de extra tijd betekent niet, dat dit de exacte tijd is die nog resteert

in de wedstrijd. Er kan nog meer tijd bijkomen, wanneer de scheidsrechter dit nodig

vindt, het kan echter nooit minder worden.

De scheidsrechter moet het onjuist bijhouden van de tijd gedurende de eerste helft,

niet compenseren door de tweede helft te verlengen of te verkorten.

Regel 7 - De duur van de wedstrijd

 

 

54

Regel 8 Het begin en de hervatting

van het spel

Definitie van aftrap

 

 

Een aftrap is de manier om het spel te beginnen of te hervatten:

• aan het begin van de wedstrijd;

• nadat een doelpunt is gemaakt;

• aan het begin van de tweede helft;

• aan het begin van elke verlenging, indien van toepassing;

• uit een aftrap an rechtstreeks worden gescoord.

Procedure

 

 

Vóór de aftrap bij het begin van de wedstrijd of verlenging:

Een muntstuk wordt opgeworpen en de partij die de toss wint, kiest het doel voor

de eerste helft.

De partij die de toss wint, neemt aan het begin van de tweede helft de beginschop.

In de tweede helft wisselen de partijen van speelhelft.

De aftrap

 

 

• Alle spelers bevinden zich op eigen speelhelft.

• Alle tegenstanders van de nemer bevinden zich op tenminste 9.15 meter van de

bal totdat deze in het spel is.

• De bal moet stilliggen op de middenstip.

• De scheidsrechter geeft een fluitsignaal.

• De bal is in het spel, wanneer hij getrapt is en in voorwaartse richting beweegt.

• De nemer mag de bal niet opnieuw raken, voordat deze is geraakt door een

andere speler.

• Wanneer een partij een doelpunt heeft gemaakt, wordt de aftrap genomen door

de tegenpartij.

Overtredingen en straffen

 

 

Indien de nemer van de aftrap de bal opnieuw raakt, voordat deze is geraakt door

een andere speler:

• wordt een indirecte vrije schop toegekend aan de tegenpartij, te nemen vanaf

de plaats waar de overtreding plaatsvond. (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije

Schop)

Voor elke andere overtreding van de aftrapprocedure:

• moet de aftrap worden overgenomen.

Regel 8 - Het begin en de hervatting van het spel

 

 

55

Definitie van de scheidsrechtersbal

 

 

Een scheidsrechtersbal is een manier om het spel te hervatten wanneer, als de bal

in het spel is, de scheidsrechter het noodzakelijk acht om het spel tijdelijk te onderbreken

voor een reden die niet elders in de Spelregels wordt genoemd.

Procedure

 

 

De scheidsrechter laat de bal vallen op de plaats waar deze was toen het spel werd

onderbroken, tenzij het spel werd onderbroken binnen het doelgebied; in dat geval

wordt het spel hervat met een scheidsrechtersbal op de lijn van het doelgebied, die

evenwijdig loopt aan de doellijn zo dicht mogelijk bij de plaats waar de bal was toen

het spel werd onderbroken.

De bal is in het spel zodra deze de grond raakt.

Overtredingen en straffen

 

 

Een scheidsrechtersbal wordt overgenomen:

• wanneer de bal wordt geraakt door een speler, voordat de bal de grond raakt;

• als de bal, nadat deze de grond heeft geraakt, buiten het speelveld terechtkomt,

zonder te zijn geraakt door een speler.

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

 

 

De scheidsrechtersbal

 

Elke speler mag deelnemen aan de strijd om de bal (ook de doelverdediger). Er is

geen minimum of maximum aantal spelers vereist om een scheidsrechtersbal uit te

voeren. De scheidsrechter kan niet beslissen wie er wel en niet bij de scheidsrechtersbal

aanwezig mogen zijn.

Regel 8 - Het begin en de hervatting van het spel

 

 

56

Regel 9 De bal in en uit het spel

De bal uit het spel

 

 

De bal is uit het spel wanneer:

• hij geheel en al over de doellijn of zijlijn is gegaan, hetzij over de grond, hetzij

door de lucht;

• het spel is onderbroken door de scheidsrechter.

De bal in het spel

 

 

De bal is in het spel op ieder ander moment, dus ook:

• wanneer hij terugspringt van een doelpaal, doellat, of hoekvlaggenstok en in het

speelveld blijft;

• wanneer hij terugspringt van de scheidsrechter of een assistent-scheidsrechter

als deze zich binnen het speelveld bevindt.

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

 

 

De bal raakt binnen het speelveld een persoon niet zijnde een speler

 

Wanneer de bal in het spel is en deze raakt de scheidsrechter of de assistentscheidsrechter

die op dat moment binnen het speelveld is, dan gaat het spel door

omdat de scheidsrechter en de assistent-scheidsrechters onderdeel van de wedstrijd

zijn.

Regel 9 - De bal in en uit het spel

 

 

Elke bal die via de

hoekschopvlag terug

springt, blijft in

het spel

Bal in

het spel

Bal in

het spel

Bal in

het spel

Bal in

het spel

Bal uit

 

57

Regel 10 Hoe er wordt gescoord

Doelpunt

 

 

Een doelpunt is gescoord, wanneer de bal geheel en al over de doellijn tussen de

doelpalen en onder de doellat is gegaan, mits er geen overtreding van de spelregels

is gemaakt door de partij die scoort.

Winnende partij

 

 

De partij die het meest heeft gescoord, heeft gewonnen.

Wanneer beide partijen evenveel hebben gescoord, of wanneer er niet is gescoord,

is er sprake van een gelijkspel.

Competitiereglementen

 

 

Indien de competitiereglementen bepalen, dat er een winnaar moet zijn wanneer

een wedstrijd of een “uit- en thuiswedstrijd” in een gelijkspel is geëindigd, zijn de

enige toegestane procedures om de winnaar te bepalen, die procedures welke zijn

goedgekeurd door de International F.A. Board, namelijk:

• de regeling van de “uitdoelpunten”;

• de verlenging;

• de strafschoppenserie.

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

 

 

Geen doelpunt

 

Wanneer de scheidsrechter aangeeft dat er gescoord is, voordat de bal geheel en al

over de doellijn is gegaan en onmiddellijk zijn fout inziet, dan zal het spel hervat worden

met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen het spel werd

onderbroken, tenzij het spel werd onderbroken binnen het doelgebied. In dat geval

wordt het spel hervat met een scheidsrechtersbal op de lijn van het doelgebied die

evenwijdig loopt aan de doellijn zo dicht mogelijk bij de plaats waar de bal was toen

het spel werd onderbroken.

Regel 10 - Hoe er wordt gescoord

 

 

58

Geen

doelpunt

Geen

doelpunt

Geen

doelpunt

Doelpunt

 

 

Regel 10 - Hoe er wordt gescoord

 

59

Regel 11 Buitenspel

Buitenspelpositie

 

 

Buitenspel zijn als zodanig is geen overtreding.

Een speler bevindt zich in buitenspelpositie indien:

• hij dichter bij de doellijn van de tegenpartij is dan de bal en de voorlaatste tegenstander.

Een speler bevindt zich niet in buitenspelpositie indien:

• hij zich op zijn eigen speelhelft bevindt, of

• hij gelijk staat met de voorlaatste tegenstander, of

• hij gelijk staat met de laatste twee tegenstanders.

Strafbaar

 

 

Een speler wordt alleen voor zijn buitenspelpositie bestraft indien hij, op het moment

dat de bal wordt geraakt of gespeeld door een medespeler, naar het oordeel van de

scheidsrechter, actief bij het spel is betrokken door:

• in te grijpen in het spel, of

• een tegenstander in diens spel te beïnvloeden, of

• voordeel te trekken uit zijn buitenspelpositie.

Niet strafbaar

 

 

Een speler wordt niet voor zijn buitenspelpositie bestraft indien hij de bal rechtstreeks

ontvangt uit:

• een doelschop;

• een inworp;

• een hoekschop.

Overtredingen en straffen

 

 

In het geval van een strafbare buitenspelpositie kent de scheidsrechter een indirecte

vrije schop toe aan de tegenpartij, te nemen vanaf de plaats waar de “overtreding”

plaatsvond. (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije Schop)

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

 

 

Definities

 

In de context van Regel 11 – Buitenspel, zijn de volgende criteria van toepassing:

Regel 11 - Buitenspel

 

 

60

• “Dichter bij de doellijn van de tegenpartij” betekent dat enig deel van hoofd,

lichaam of voeten dichter bij de doellijn van de tegenpartij is dan zowel de bal als

de voorlaatste tegenstander. De armen zijn hierbij niet inbegrepen;

• “Ingrijpen in het spel” betekent het spelen of raken van de bal, die door een

medespeler is gespeeld of geraakt;

• “Een tegenstander in diens spel beïnvloeden” betekent voorkomen, dat een

tegenstander de bal kan spelen of in staat is te spelen door duidelijk het gezichtsveld

of de bewegingen van de tegenstander te blokkeren of het maken

van een gebaar of beweging die, naar het oordeel van de scheidsrechter, een

tegenstander misleidt of afleidt;

• “Voordeel trekken uit de buitenspelpositie” betekent het spelen van de bal, die

terugkomt van de doelpaal of doellat terwijl hij zich op het moment van spelen in

buitenspelpositie bevindt of het spelen van de bal, die terugkomt van een tegenstander

terwijl hij zich op het moment van spelen in buitenspelpositie bevindt.

Overtredingen

 

 

Wanneer zich een geval van strafbaar buitenspel voordoet, moet de scheidsrechter

een indirecte vrije schop toekennen, te nemen vanaf de plaats waar de buitenspel

staande speler zich bevond op het moment, dat de bal voor het laatst naar hem

gespeeld werd door één van zijn medespelers.

Elke verdediger die, om welke reden dan ook, het speelveld verlaat zonder toestemming

van de scheidsrechter, wordt tot de volgende onderbreking van het spel

geacht zich op zijn eigen doellijn of zijlijn te bevinden. Dit met het oog op het beoordelen

van buitenspel. Als de speler het speelveld met opzet verlaat moet hij de

eerstvolgende keer, dat de bal uit het spel is, een waarschuwing ontvangen.

Het is op zich geen overtreding wanneer een speler, die zich in buitenspelpositie

bevindt, buiten het speelveld stapt om zodoende de scheidsrechter aan te geven

dat hij niet actief bij het spel betrokken is. Echter, als de scheidsrechter van oordeel

is, dat de speler het veld om tactische redenen verlaat en oneerlijk voordeel behaalt

door het veld opnieuw te betreden, dan moet de speler een waarschuwing ontvangen

wegens onsportief gedrag. De speler had toestemming aan de scheidsrechter

moeten vragen om het speelveld opnieuw te betreden.

Als een aanvaller stil blijft staan in de netruimte, terwijl de bal in het doel gaat, dan

moet een doelpunt worden toegekend. Echter, als de aanvaller een tegenstander afleidt,

moet het doelpunt worden afgekeurd. De speler moet een waarschuwing ontvangen

wegens onsportief gedrag. Het spel moet hervat worden met een scheidsrechtersbal

vanaf de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken. Indien het spel

werd onderbroken binnen het doelgebied, wordt het spel hervat met een scheidsrechtersbal

op de lijn van het doelgebied die evenwijdig loopt aan de doellijn zo

dicht mogelijk bij de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

Regel 11 - Buitenspel

 

 

61

Diagrammen:

1. Buitenspel

 

 

Aanvaller (A) staat in buitenspelpositie, hij raakt of speelt de bal en wordt daardoor

bestraft voor strafbaar buitenspel.

2. Niet buitenspel

 

 

Aanvaller A staat in buitenspelpositie, hij raakt of speelt niet de bal en beïnvloedt

geen tegenstander. Deze aanvaller zal niet bestraft worden, omdat hij de bal niet

heeft geraakt.

Regel 11 - Buitenspel

 

 

(A)

DV

1 Ingrijpen

Buitenspel

 

Doelverdediger

Verdediger

Aanvaller

Scheidsrechter

Speelrichting

van de bal

Looprichting

speler

(A)

DV

2 Ingrijpen

Niet buitenspel

 

 

Doelverdediger

Verdediger

Aanvaller

Scheidsrechter

Speelrichting

van de bal

Looprichting

speler

62

(A)

(B)

DV

3 Ingrijpen

Niet buitenspel

 

 

Doelverdediger

Verdediger

Aanvaller

Scheidsrechter

Speelrichting

van de bal

Looprichting

speler

(A)

DV

4 Ingrijpen

Buitenspel

 

 

Doelverdediger

Verdediger

Aanvaller

Scheidsrechter

Speelrichting

van de bal

Looprichting

speler

3. Niet buitenspel

 

 

Aanvaller A staat in buitenspelpositie en loopt in de richting van de bal en een

medespeler die niet in buitenspelpositie staat (B) loopt eveneens in de richting van

de bal en speelt hem. De aanvaller (A) zal niet bestraft worden, omdat hij de bal niet

heeft geraakt.

4. Buitenspel

 

 

De buitenspelpositie van aanvaller (A) mag pas worden bestraft als hij de bal

speelt of raakt, indien naar het oordeel van de scheidsrechter geen andere medespeler,

die niet in buitenspelpositie staat, de gelegenheid heeft om de bal te spelen.

Regel 11 - Buitenspel

 

 

63

5. Niet buitenspel

 

 

Een aanvaller in buitenspelpositie (1) loopt in de richting van de bal en raakt hemDe scheidsrechter zal het spel nu hervatten met een doelschop.

niet.

6. Buitenspel

 

 

Aanvaller (A) in buitenspelpositie belemmert het zicht van de doelverdediger. Hij

moet bestraft worden, omdat hij een tegenspeler hindert te spelen of de mogelijkheid

ontneemt de bal te spelen.

Regel 11 - Buitenspel

 

 

(1)

(2)

DV

5 Ingrijpen

Doelschop

 

Doelverdediger

Verdediger

Aanvaller

Scheidsrechter

Speelrichting

van de bal

Looprichting

speler

DV

(A)

6 Beïnvloeden

Buitenspel

 

 

Doelverdediger

Verdediger

Aanvaller

Scheidsrechter

Speelrichting

van de bal

Looprichting

speler

64

DV

(A)

7 Beïnvloeden

Niet buitenspel

 

 

Doelverdediger

Verdediger

Aanvaller

Scheidsrechter

Speelrichting

van de bal

Looprichting

speler

(B)

DV

(A)

8 Beïnvloeden

Hoekschop

 

 

Doelverdediger

Verdediger

Aanvaller

Scheidsrechter

Speelrichting

van de bal

Looprichting

speler

7. Niet buitenspel

 

 

Een aanvaller (A) in buitenspelpositie belemmert het zicht van de doelverdediger

niet en maakt geen gebaar of beweging om hem te misleiden of af te leiden.

8. Niet buitenspel

 

 

Aanvaller (A) staat in buitenspelpositie en loopt in de richting van de bal, maar voorkomt

niet dat een verdediger (B) hem speelt of hem zou kunnen spelen.

Aanvaller A maakte geen gebaar of beweging om (B) te misleiden of af te leiden.

Regel 11 - Buitenspel

 

 

65

9. Buitenspel

 

 

Aanvaller (A) staat in buitenspelpositie en loopt in de richting van de bal, maar voorkomt

niet dat de tegenspeler de bal speelt, hij beïnvloedt echter wel het spel van

zijn tegenstander.

10. Buitenspel

 

 

Het schot van een medespeler (A) komt via de doelverdediger bij speler (B) die

bestraft wordt, omdat hij voordeel haalde uit zijn buitenspelpositie.

Regel 11 - Buitenspel

 

 

(B)

DV

(A)

9 Beïnvloeden

Buitenspel

 

Doelverdediger

Verdediger

Aanvaller

Scheidsrechter

Speelrichting

van de bal

Looprichting

speler

(B)

DV

(A)

10 Voordeel

Buitenspel

 

 

Doelverdediger

Verdediger

Aanvaller

Scheidsrechter

Speelrichting

van de bal

Looprichting

speler

66

(C)

DV

(A)

11 Voordeel

Niet buitenspel

 

 

Doelverdediger

Verdediger

Aanvaller

Scheidsrechter

Speelrichting

van de bal

Looprichting

speler

(B)

DV

(A)

12 Voordeel

Buitenspel

 

 

Doelverdediger

Verdediger

Aanvaller

Scheidsrechter

Speelrichting

van de bal

Looprichting

speler

(B)

11. Niet buitenspel

 

 

Het schot van een medespeler (A) komt via de doelverdediger terug. Aanvaller(B) die

niet in buitenspelpositie staat, speelt nu de bal. Aanvaller (C), die in buitenspelpositie

stond, wordt niet bestraft, omdat hij geen voordeel haalde uit zijn positie.

12. Buitenspel

 

 

Het schot van aanvaller (A) komt via een tegenstander bij aanvaller (B), die bestraft

wordt als hij de bal speelt, omdat hij op het moment van spelen in buitenspelpositie

stond.

Regel 11 - Buitenspel

 

 

67

13. Niet buitenspel

 

 

Aanvaller (C) bevindt zich in buitenspelpositie, zonder een tegenstander te hinderen.

Medespeler (A) speelt de bal door aan (B1), die niet in buitenspelpositie staat en

loopt in de richting van het doel van de tegenspeler. In positie (B2) speelt hij de bal

door naar aanvaller (C). De aanvaller (C) mag niet bestraft worden, omdat hij niet in

buitenspelpositie stond toen de bal hem toegespeeld werd.

Regel 11 - Buitenspel

 

 

DV

(C)

13 Voordeel

Niet buitenspel

 

Doelverdediger

Verdediger

Aanvaller

Scheidsrechter

Speelrichting

van de bal

Looprichting

speler

(B2)

(A)

(B1)

 

 

68

Regel 12 Overtredingen en

onbehoorlijk gedrag

Overtredingen en onbehoorlijk gedrag worden bestraft met:

A - Een directe vrije schop

 

 

Een directe vrije schop wordt toegekend aan de tegenpartij, indien een speler één

van de zeven hieronder volgende overtredingen begaat op een wijze die door de

scheidsrechter wordt beoordeeld als onvoorzichtig, onbesuisd of als gepaard gaande

met buitensporige inzet:

 

1. een tegenstander trapt of probeert te trappen;

2. een tegenstander laat struikelen of probeert te laten struikelen;

3. springt naar een tegenstander;

4. een tegenstander aanvalt;

5. een tegenstander slaat of probeert te slaan;

6. een tegenstander duwt;

7. een tegenstander ten val brengt.

Een directe vrije schop wordt ook toegekend aan de tegenpartij, indien een speler

één van de drie hieronder volgende overtredingen begaat:

 

 

8. een tegenstander vasthoudt;

9. een tegenstander bespuwt;

10. opzettelijk de bal met de hand of arm speelt (dit geldt niet voor de doelverdediger

binnen zijn eigen strafschopgebied).

Een directe vrije schop wordt genomen vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond.

(zie Regel 13 - Plaats van de Vrije Schop)

Een strafschop

 

 

Een strafschop wordt toegekend, indien een speler één van de tien hierboven

genoemde overtredingen begaat in zijn eigen strafschopgebied, ongeacht de plaats

waar de bal zich bevindt, mits deze in het spel is.

B - Een indirecte vrije schop

 

 

Een indirecte vrije schop wordt toegekend aan de tegenpartij, indien een doelverdediger,

binnen zijn eigen strafschopgebied, één van de vier hieronder volgende

overtredingen begaat:

Regel 12 - Overtredingen en onbehoorlijk gedrag

 

69

1. langer dan zes seconden de bal in zijn handen houdt, voordat hij deze weer in

het spel brengt;

2. de bal weer met de handen aanraakt, nadat hij deze in het spel heeft gebracht,

zonder dat deze is geraakt door een andere speler;

3. de bal met de handen aanraakt, nadat deze hem doelbewust door een medespeler

met de voeten is toegespeeld;

4. de bal met de handen aanraakt, nadat hij deze rechtstreeks heeft ontvangen uit

een inworp genomen door een medespeler.

Een indirecte vrije schop wordt ook toegekend aan de tegenpartij, indien een speler

naar het oordeel van de scheidsrechter:

 

 

5. speelt op een gevaarlijke wijze;

6. een tegenstander in diens loop belemmert;

7. voorkomt dat de doelverdediger de bal uit zijn handen in het spel kan brengen;

8. een andere overtreding begaat, niet elders genoemd in Regel 12, waarvoor het

spel wordt onderbroken om een speler te waarschuwen of van het speelveld te

zenden.

Een indirecte vrije schop wordt genomen vanaf de plaats waar de overtreding

plaatsvond. (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije Schop)

C - Disciplinaire straffen

 

 

De gele kaart wordt gebruikt om duidelijk te maken, dat een speler, wisselspeler of

een gewisselde speler een waarschuwing heeft ontvangen.

De rode kaart wordt gebruikt om duidelijk te maken, dat een speler, wisselspeler of

een gewisselde speler van het speelveld is gezonden.

De gele of de rode kaart kan alleen worden getoond aan een speler, een wisselspeler

of een gewisselde speler.

De scheidsrechter heeft de bevoegdheid om disciplinaire maatregelen te nemen

vanaf het moment dat hij het speelveld betreedt tot het moment dat hij het speelveld

verlaat na het laatste fluitsignaal.

Een speler die een overtreding begaat, zowel binnen als buiten het speelveld,

die moet worden bestraft met een waarschuwing of een veldverwijdering, wordt

bestraft naar de aard van de overtreding. Dit geldt voor overtredingen begaan ten

opzichte van een tegenstander, een medespeler, de scheidsrechter, een assistentscheidsrechter

of enig ander persoon.

Regel 12 - Overtredingen en onbehoorlijk gedrag

 

 

70

Overtredingen die met een waarschuwing worden bestraft

 

 

Een speler ontvangt een waarschuwing en wordt de gele kaart getoond, indien hij

één van de zeven hieronder volgende overtredingen begaat:

 

1. onsportief gedrag;

2. het door woord of gebaar tonen het niet eens te zijn met een beslissing van de

scheidsrechter;

3. herhaaldelijk de spelregels overtreden;

4. de uitvoering van een spelhervatting vertragen;

5. niet de vereiste afstand in acht nemen bij een hoekschop, vrije schop of inworp;

6. het speelveld (opnieuw) betreden zonder toestemming van de scheidsrechter;

7. doelbewust het speelveld verlaten zonder toestemming van de scheidsrechter.

Een wisselspeler of vervangen speler ontvangt een waarschuwing en wordt de gele

kaart getoond, indien hij één van de volgende drie overtredingen maakt:

 

 

1. onsportief gedrag;

2. het door woord of gebaar tonen het niet eens te zijn met een beslissing van de

scheidsrechter;

3. de uitvoering van een spelhervatting vertragen.

Overtredingen die met een veldverwijdering worden bestraft

 

 

Een speler, wisselspeler of gewisselde speler wordt van het speelveld gezonden en

wordt de rode kaart getoond, indien hij één van de zeven hieronder volgende overtredingen

begaat:

 

1. ernstig gemeen spel;

2. gewelddadig gedrag;

3. een tegenstander of een ander persoon bespuwen;

4. de tegenpartij een doelpunt of een duidelijke scoringskans ontnemen, door opzettelijk

de bal met de hand of arm te spelen (dit geldt niet voor de doelverdediger

binnen zijn eigen strafschopgebied);

5. een tegenstander die zich in de richting van het doel van die speler begeeft, een

duidelijke scoringskans ontnemen door middel van een overtreding waarvoor

een vrije schop of strafschop moet worden toegekend;

6. grove, beledigende taal of een scheldwoord gebruiken en/of gebaren maken;

7. het ontvangen van een tweede waarschuwing in dezelfde wedstrijd.

Een speler, wisselspeler of gewisselde speler die van het speelveld is gezonden,

dient de nabijheid van het speelveld en de instructiezone te verlaten.

Regel 12 - Overtredingen en onbehoorlijk gedrag

 

 

71

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

 

 

Basiscriteria voor een overtreding

 

Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan om een overtreding te kunnen

bestraffen:

• hij moet zijn begaan door een speler;

• hij moet zijn begaan op het speelveld;

• hij moet zijn begaan terwijl de bal in het spel is.

Als de scheidsrechter het spel onderbreekt wegens een overtreding die is begaan

buiten het speelveld (terwijl de bal in het spel is), dan moet hij het spel hervatten

met een scheidsrechtersbal vanaf de plaats waar de bal was toen het spel werd

onderbroken, tenzij het spel werd onderbroken binnen het doelgebied; in dat geval

wordt het spel hervat met een scheidsrechtersbal op de lijn van het doelgebied die

evenwijdig loopt aan de doellijn zo dicht mogelijk bij de plaats waar de bal was toen

het spel werd onderbroken.

Onvoorzichtig, onbesuisd, met buitensporige inzet

 

 

“Onvoorzichtig” betekent, dat de speler een duel ondoordacht aangaat of dat hij

onbezonnen handelt.

 

• Een disciplinaire sanctie is niet nodig, wanneer een overtreding als onvoorzichtig

wordt beoordeeld.

“Onbesuisd” betekent, dat de speler heeft gehandeld zonder het gevaar of de gevolgen

voor de tegenstander in ogenschouw te nemen

 

 

• Een speler die onbesuisd speelt moet een waarschuwing ontvangen.

“Met buitensporige inzet” betekent, dat de speler de noodzakelijke inspanning ver

overschrijdt en dat hij het risico loopt zijn tegenstander te blesseren.

 

 

• Een speler die met buitensporige inzet speelt moet van het speelveld gezonden

worden.

Regel 12 - Overtredingen en onbehoorlijk gedrag

 

 

72

Een tegenstander aanvallen

 

 

Hiermee wordt bedoeld een duel aangaan met fysieke inzet terwijl de bal binnen

speelbereik is zonder armen of ellebogen te gebruiken.

Het is een overtreding om een tegenstander aan te vallen:

 

• op onvoorzichtige wijze;

• op onbesuisde wijze;

• met buitensporige inzet.

Een tegenstander vasthouden

 

 

Een tegenstander vasthouden houdt ook in; het voorkomen dat een speler kan

passeren door gebruik te maken van handen, armen of lichaam.

Scheidsrechters worden er aan herinnerd om vroegtijdig in te grijpen en om daadkrachtig

om te gaan met het vasthouden, met name binnen het strafschopgebied bij

hoekschoppen en vrije schoppen.

Hoe om te gaan met deze situaties:

 

 

• De scheidsrechter moet een speler vermanen die een tegenstander vasthoudt,

voordat de bal in het spel is;

• De speler waarschuwen als het vasthouden doorgaat, voordat de bal in het spel

is;

• Een directe vrije schop of strafschop toekennen en de speler waarschuwen als

het gebeurt als de bal in het spel is.

Als een verdediger begint met vasthouden buiten het strafschopgebied en hiermee

doorgaat binnen het strafschopgebied, dan moet de scheidsrechter een strafschop

toekennen.

Disciplinaire straffen

 

 

• Een speler ontvangt een waarschuwing wegens onsportief gedrag, wanneer hij

een tegenstander vasthoudt en daarmee voorkomt dat deze balbezit kan krijgen

of in een veelbelovende positie terechtkomt.

• Een speler moet van het speelveld worden gezonden als hij een duidelijke

scoringskans voorkomt, door het vasthouden van een tegenstander.

• In andere gevallen van vasthouden moet geen disciplinaire straf volgen.

Spelhervatting

 

 

Directe vrije schop vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13

– Plaats van de Vrije Schop) of een strafschop als de overtreding binnen het strafschopgebied

plaatsvond.

Regel 12 - Overtredingen en onbehoorlijk gedrag

 

 

73

Hands

 

 

Hands houdt in, dat de speler de bal opzettelijk met de hand of arm speelt/raakt. De

scheidsrechter moet het volgende in overweging nemen:

 

• de beweging van de hand naar de bal (niet de bal naar de hand);

• de afstand tussen de tegenstander en de bal (onverwachte bal);

• de positie van de hand hoeft niet noodzakelijkerwijs in te houden dat er altijd

sprake is van een overtreding;

• de bal raken met een voorwerp dat in de hand gehouden wordt (kleding, scheenbeschermer

etc.) wordt gezien als een overtreding;

• de bal raken door met een voorwerp te gooien (schoen, scheenbeschermer etc.)

wordt gezien als een overtreding.

Disciplinaire straffen

 

 

Er zijn omstandigheden waarbij een waarschuwing wegens onsportief gedrag bij

een opzettelijke handsbal nodig is, bijv. als een speler:

• opzettelijk en opzichtig hands maakt om te voorkomen dat een tegenstander in

balbezit komt;

• een doelpunt probeert te scoren door opzettelijk hands te maken.

Een speler wordt echter van het speelveld gezonden, als hij een doelpunt of een

duidelijke scoringskans voorkomt door opzettelijk hands te maken. Het criterium is

niet het opzettelijk spelen van de bal met de hand op zich, maar het feit dat hierdoor

een duidelijk scoringskans of doelpunt wordt voorkomen.

Spelhervatting

 

 

Directe vrije schop vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 –

Plaats van de Vrije Schop) of een strafschop.

Buiten zijn eigen strafschopgebied gelden voor de doelverdediger dezelfde regels

om de bal met hand of arm te mogen spelen als voor iedere andere speler. Speelt

de doelverdediger in zijn eigen strafschopgebied de bal met de hand, dan kan hij

daarvoor niet bestraft worden met een directe vrije schop of disciplinaire straf. Hij

kan zich echter wel schuldig maken aan diverse overtredingen, waarbij de bal met

hand of arm gespeeld wordt, die resulteren in een indirecte vrije schop.

Overtredingen begaan door de doelverdediger

 

 

Een doelverdediger mag de bal niet langer dan 6 seconden in bezit houden. Hij

wordt geacht de bal in bezit te hebben:

• als hij de bal tussen zijn handen houdt of tussen zijn hand en enig ander oppervlak

heeft (bijv. grond, eigen lichaam);

• als hij de bal op zijn vlakke hand houdt;

• als hij de bal stuitert op de grond of opgooit in de lucht.

Regel 12 - Overtredingen en onbehoorlijk gedrag

 

 

74

Als de doelverdediger de bal in bezit heeft met zijn handen mag hij niet worden aangevallen

door een tegenstander.

Een doelverdediger mag de bal niet met zijn handen raken binnen zijn eigen strafschopgebied

in de volgende omstandigheden:

 

 

• Als hij de bal weer met hand of arm speelt, nadat hij deze in het spel heeft

gebracht en zonder dat deze is geraakt door een andere speler;

- de doelverdediger wordt geacht in bezit van de bal te zijn, wanneer hij deze

raakt met enig deel van zijn handen of armen, behalve wanneer deze per

ongeluk terugstuit nadat hij bijvoorbeeld een redding heeft verricht

- het bewust pareren (tegenhouden) van de bal wordt ook gezien als balbezit

• Als hij de bal met zijn handen raakt, nadat deze bewust naar hem is getrapt door

een medespeler;

• Als hij de bal met zijn handen raakt, nadat hij deze rechtstreeks heeft ontvangen

uit een inworp genomen door een medespeler.

Spelhervatting

 

 

• Indirecte vrije schop vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel

13 – Plaats van de Vrije Schop)

Overtredingen begaan tegen de doelverdediger

 

 

• Het is een overtreding wanneer een speler voorkomt dat de doelverdediger de

bal uit zijn handen in het spel kan brengen.

• Een speler moet worden bestraft voor gevaarlijk spel als hij de bal trapt of poogt

te trappen, wanneer de doelverdediger bezig is deze in het spel te brengen.

• Het is een overtreding om de beweging van de doelverdediger te beperken, door

hem op onsportieve wijze te blokkeren, bv. bij het nemen van een hoekschop.

Gevaarlijk spel

 

 

Gevaarlijk spel is een actie waarbij, in een poging de bal te spelen, het risico

bestaat dat een speler (dit geldt ook voor de speler zelf) geblesseerd raakt. Het

wordt begaan met een tegenstander, die zich dichtbij bevindt en voorkomt dat de

tegenstander de bal speelt uit angst om geblesseerd te raken.

Een ‘omhaal’ is toegestaan mits deze, naar het oordeel van de scheidsrechter, geen

gevaar oplevert voor de tegenstander.

Gevaarlijk spel houdt in, dat er geen fysiek contact is tussen de spelers. Als er wel

fysiek contact is dan wordt het een overtreding die met een directe vrije schop of

strafschop moet worden bestraft. In het geval van fysiek contact moet de scheidsrechter

bovendien vaststellen of er ook sprake is van onsportief gedrag.

Regel 12 - Overtredingen en onbehoorlijk gedrag

 

 

75

Disciplinaire straffen

 

 

• Als een speler zich schuldig maakt aan gevaarlijk spel in een ‘normaal’ duel, dan

hoeft de scheidsrechter niet disciplinair te straffen. Als de actie wordt begaan

met een duidelijk gevaar voor een blessure, dan moet de scheidsrechter de speler

waarschuwen.

• Als een speler door het spelen op gevaarlijke wijze een duidelijke scoringskans

voorkomt, dan moet de scheidsrechter de speler van het speelveld zenden.

Spelhervatting

 

 

• Indirecte vrije schop vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel

13 – Plaats van de Vrije Schop).

• Als er sprake is van contact, dan wordt een overtreding begaan die bestraft moet

worden met een directe vrije schop of strafschop.

Een tegenstander in diens loop belemmeren

 

 

Er is sprake van belemmering, wanneer een speler zich in de loop van een tegenstander

plaatst en hem hierdoor tegen zich aan laat lopen of af te remmen of hem

dwingt van richting te veranderen terwijl de bal niet binnen speelbereik is van de

betrokken spelers.

Alle spelers hebben recht op hun eigen positie op het speelveld; een tegenstander in

de weg staan is niet hetzelfde als een tegenstander in de weg gaan staan.

De bal afschermen is toegestaan. Een speler die zichzelf tussen een tegenstander

en de bal plaatst begaat geen overtreding zolang de bal binnen speelbereik is en

de speler de tegenstander niet met zijn armen of lichaam afhoudt. Als de bal binnen

speelbereik is, mag de speler op correcte wijze door zijn tegenstander worden aangevallen.

De spelhervatting uitstellen om een kaart te tonen

 

 

Als de scheidsrechter eenmaal heeft besloten om een kaart te tonen, of het nu gaat

om een waarschuwing of een veldverwijdering, moet het spel niet hervat worden

totdat de straf is afgehandeld.

Waarschuwingen voor onsportief gedrag

 

 

Er zijn verschillende omstandigheden, waarbij een speler een waarschuwing moet

ontvangen wegens onsportief gedrag, bijv. als een speler:

• één van de zeven overtredingen begaat, die resulteren in een directe vrije schop

op onbesuisde wijze;

• een overtreding begaat, met de tactische bedoeling om een veelbelovende aanval

te voorkomen of te onderbreken;

Regel 12 - Overtredingen en onbehoorlijk gedrag

 

 

76

• een tegenstander vasthoudt, met de tactische bedoeling om de tegenstander bij

de bal weg te trekken, of om te voorkomen dat de tegenstander bij de bal kan

komen;

• opzettelijk hands begaat, om te voorkomen dat een tegenstander in balbezit

komt of een aanval kan opzetten (behalve de doelverdediger in zijn eigen strafschopgebied);

• opzettelijk hands begaat, in een poging om een doelpunt te scoren (ongeacht of

de poging succesvol is of niet);

• probeert de scheidsrechter te misleiden, door een blessure voor te wenden of te

doen alsof er een overtreding op hem is begaan (schwalbe/misleiding);

• tijdens het spel met de doelverdediger van plaats wisselt, of dit doet zonder

toestemming van de scheidsrechter;

• zich gedraagt op een wijze die geen respect voor het spel toont;

• de bal speelt, terwijl hij bezig is het speelveld te verlaten nadat hij al toestemming

heeft gekregen het speelveld te verlaten;

• een tegenstander verbaal afleidt tijdens het spel of bij een spelhervatting;

• niet toegestane markeringen aanbrengt op het speelveld;

• een truc gebruikt, terwijl de bal in het spel is door de bal naar zijn doelverdediger

te spelen met zijn hoofd, borst, knie etc. om de regel te omzeilen. Dit ongeacht

het feit of de doelverdediger de bal met zijn handen raakt of niet. De overtreding

wordt begaan door de speler in een poging, om zowel de letter als de geest van

Regel 12 te omzeilen en het spel wordt hervat met een indirecte vrije schop;

• een truc gebruikt, om de bal naar zijn eigen doelverdediger te spelen om de regel

te omzeilen bij het nemen van een vrije schop (nadat de speler een waarschuwing

heeft ontvangen moet de vrije schop worden overgenomen).

Het vieren van een doelpunt

 

 

Het is toegestaan, dat een speler zijn vreugde uit als er is gescoord, maar het moet

niet worden overdreven.

Redelijke vreugde-uitingen zijn toegestaan, maar de praktijk van ingestudeerde

uitingen moet niet worden aangemoedigd, wanneer dit uitmondt in buitensporig

tijdrekken. Scheidsrechters moeten in deze gevallen ingrijpen.

Een speler moet een waarschuwing ontvangen als hij:

• naar het oordeel van de scheidsrechter gebaren maakt die provocerend, beledigend

of opruiend zijn;

• in de omheining klimt om een doelpunt te vieren;

• zijn shirt uittrekt of zijn hoofd er mee bedekt;

• zijn hoofd of gezicht bedekt met een masker of soortgelijk voorwerp.

Regel 12 - Overtredingen en onbehoorlijk gedrag

 

 

77

Het speelveld verlaten om een doelpunt te vieren is geen overtreding die met een

waarschuwing bestraft moet worden, maar het is essentieel dat de spelers zo snel

mogelijk op het speelveld terugkeren.

Van scheidsrechters wordt verwacht, dat ze op preventieve wijze omgaan met het

vieren van een doelpunt en dat ze hun gezond verstand gebruiken.

Het in woord of gebaar kenbaar maken het niet eens te zijn met een beslissing

van de scheidsrechter

 

 

Een speler die zich hieraan schuldig maakt door te protesteren (verbaal of non-verbaal)

tegen de beslissing van een scheidsrechter moet een waarschuwing ontvangen.

De aanvoerder van een team heeft met betrekking tot de regels geen bijzondere

status of rechten, maar hij is wel verantwoordelijk voor het gedrag van zijn team.

De hervatting van het spel vertragen

 

 

Scheidsrechters moeten spelers die de hervatting van het spel vertragen waarschuwen.

Voorbeelden hiervan zijn:

• Een vrije schop op een verkeerde plaats nemen met als enige bedoeling, de

scheidsrechter te dwingen om de vrije schop over te laten nemen;

• Doen alsof een inworp genomen wordt, maar dan ineens de inworp aan een

ploeggenoot overlaten;

• De bal wegtrappen of meenemen in de handen, nadat de scheidsrechter het spel

heeft onderbroken;

• Het nemen ven een inworp of vrije schop buitensporig lang vertragen;

• Het verlaten van het speelveld uitstellen als een speler gewisseld wordt;

• Een opstootje uitlokken, door de bal bewust weg te trappen of mee te nemen

nadat de scheidsrechter het spel heeft onderbroken.

Herhaaldelijk een overtreding maken

 

 

Scheidsrechters moeten te allen tijde alert zijn op spelers die de spelregels herhaaldelijk

overtreden. In het bijzonder moeten ze er zich bewust van zijn dat, zelfs als

een speler een aantal verschillende overtredingen begaat, hij nog steeds een waarschuwing

moet ontvangen wegens het herhaaldelijk overtreden van de spelregels.

Regel 12 - Overtredingen en onbehoorlijk gedrag

 

 

78

Hoeveel overtredingen er door een speler gemaakt mogen worden om van “herhaaldelijk”

te kunnen spreken is ter beoordeling van de scheidsrechter. De beoordeling

hiervan moet gezien worden in de context van een optimale wedstrijdleiding.

Ernstig gemeen spel

 

 

Een speler maakt zich schuldig aan ernstig gemeen spel, als hij speelt met buitensporige

inzet of geweld gebruikt tegenover een tegenstander tijdens een duel om

de bal.

Een tackle, die de veiligheid van de tegenstander in gevaar brengt, moet worden

bestraft als ernstig gemeen spel.

Een speler die met buitensporige inzet naar een tegenstander springt in een duel

om de bal te veroveren, hetzij van voren, van opzij of van achteren en dit doet met

een of beide benen en op deze wijze de veiligheid van de tegenstander in gevaar

brengt, maakt zich schuldig aan ernstig gemeen spel en moet van het speelveld

worden gezonden. Het spel moet worden hervat met een directe vrije schop vanaf

de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 – Plaats van de Vrije Schop)

of een strafschop, wanneer de overtreding plaatsvond binnen het strafschopgebied

van de overtreder.

In gevallen van ernstig gemeen spel moet geen voordeelregel worden toegepast,

tenzij er sprake is van een duidelijke scoringskans. De scheidsrechter moet de speler,

die zich schuldig maakt aan ernstig gemeen spel, van het speelveld zenden

zodra de bal uit het spel is.

Regel 12 - Overtredingen en onbehoorlijk gedrag

 

 

79

Een speler die zich schuldig maakt aan ernstig gemeen spel moet van het speelveld

worden gezonden. Het spel moet worden hervat met een directe vrije schop of

strafschop.

Gewelddadige handeling

 

 

Een speler maakt zich schuldig aan een gewelddadige handeling als hij buitensporige

inzet of geweld gebruikt, zonder dat dit in strijd om de bal is.

Hij is ook schuldig aan een gewelddadige handeling als hij buitensporige inzet of

geweld gebruikt ten opzichte van een ploeggenoot, toeschouwer, wedstrijdofficial

of enig ander persoon.

Een gewelddadige handeling kan plaatsvinden, zowel op het speelveld als daarbuiten;

de bal kan al dan niet in het spel zijn.

In gevallen van een gewelddadige handeling moet geen voordeelregel worden toegepast,

tenzij er sprake is van een duidelijke scoringskans. De scheidsrechter moet

de speler die zich schuldig maakt aan de gewelddadige handeling van het speelveld

zenden zodra de bal vervolgens uit het spel is.

Scheidsrechters worden er aan herinnerd, dat een gewelddadige handeling vaak

leidt tot massale opstootjes; ze moeten dit daarom door krachtig optreden proberen

te vermijden.

Een speler, wisselspeler of gewisselde speler die zich schuldig maakt aan een

gewelddadige handeling moet van het speelveld worden gezonden.

Spelhervatting

 

 

• Als de bal uit het spel is, moet het spel hervat worden al naar gelang de voorafgaande

beslissing.

• Als de bal in het spel is en de overtreding gebeurt buiten het speelveld:

- Als de speler al buiten het speelveld is en dan de overtreding begaat, wordt

het spel hervat met een scheidsrechtersbal vanaf de plaats waar de bal was

toen het spel werd onderbroken, tenzij het spel werd onderbroken binnen het

doelgebied; in dat geval wordt het spel hervat met een scheidsrechtersbal

op de lijn van het doelgebied die evenwijdig loopt aan de doellijn zo dicht

mogelijk bij de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

- Als de speler het speelveld verlaat om de overtreding te begaan, wordt het

spel hervat met een indirecte vrije schop vanaf de plaats waar de bal was

toen het spel werd onderbroken (zie Regel 13 – Plaats van de Vrije Schop).

Regel 12 - Overtredingen en onbehoorlijk gedrag

 

 

80

• Als de bal in het spel is en een speler begaat een overtreding binnen het speelveld:

- Tegen een tegenstander; het spel wordt hervat met een directe vrije schop

vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 – Plaats van de

Vrije Schop) of een strafschop wanneer de overtreding plaatsvond binnen het

strafschopgebied van de overtreder;

- Tegen een medespeler; het spel wordt hervat met een indirecte vrije schop

vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 – Plaats van de

Vrije Schop);

- Tegen een wisselspeler of gewisselde speler; het spel wordt hervat met een

indirecte vrije schop vanaf de plaats waar de bal was toen het spel werd

onderbroken (zie Regel 13 – Plaats van de Vrije Schop);

- Tegen de scheidsrechter of een assistent-scheidsrechter; het spel wordt

hervat met een indirecte vrije schop vanaf de plaats waar de overtreding

plaatsvond (zie Regel 13 – Plaats van de Vrije Schop);

- Tegen een ander persoon; het spel wordt hervat met een scheidsrechtersbal

vanaf de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken, tenzij het

spel werd onderbroken binnen het doelgebied; in dat geval wordt het spel

hervat met een scheidsrechtersbal op de lijn van het doelgebied die evenwijdig

loopt aan de doellijn zo dicht mogelijk bij de plaats waar de bal was toen het

spel werd onderbroken.

Overtredingen waarbij een voorwerp (of de bal) wordt geworpen

 

 

Terwijl de bal in het spel is en een speler, wisselspeler of gewisselde speler, gooit op

onbesuisde wijze een voorwerp naar een tegenstander of ander persoon dan zal de

scheidsrechter het spel onderbreken en de speler, wisselspeler of gewisselde speler

een waarschuwing geven.

Terwijl de bal in het spel is en een speler, wisselspeler of gewisselde speler, gooit

met buitensporige inzet een voorwerp naar een tegenstander of ander persoon, dan

zal de scheidsrechter het spel onderbreken en de speler, wisselspeler of gewisselde

speler van het speelveld zenden wegens een gewelddadige handeling.

Spelhervatting

 

 

• Als een speler die binnen zijn eigen strafschopgebied staat, een voorwerp naar

een tegenstander gooit die zich buiten het strafschopgebied bevindt, dan hervat

de scheidsrechter het spel met een directe vrije schop voor de tegenpartij vanaf

de plaats waar het voorwerp de tegenstander raakte of geraakt zou hebben.

• Als een speler die binnen zijn eigen strafschopgebied staat, een voorwerp naar

een tegenstander gooit die zich binnen het strafschopgebied bevindt, dan hervat

de scheidsrechter het spel met een strafschop.

• Als een speler die binnen het speelveld staat een voorwerp gooit naar iemand

buiten het speelveld, dan hervat de scheidsrechter het spel met een indirecte

Regel 12 - Overtredingen en onbehoorlijk gedrag

 

 

81

vrije schop vanaf de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken (zie

Regel 13 – Plaats van de Vrije Schop).

• Als een speler die buiten het speelveld staat, een voorwerp naar een tegenstander

gooit die zich binnen het speelveld bevindt, dan hervat de scheidsrechter het

spel met een directe vrije schop voor de tegenpartij, vanaf de plaats waar het

voorwerp de tegenstander raakte of geraakt zou hebben, of met een strafschop

wanneer de overtreding plaatsvond binnen het strafschopgebied van de overtreder.

• Als een wisselspeler of gewisselde speler die buiten het speelveld staat, een

voorwerp naar een tegenstander gooit die binnen het speelveld staat, dan hervat

de scheidsrechter het spel met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij,

vanaf de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken (zie Regel 13 –

Plaats van de Vrije Schop).

Een doelpunt of duidelijke scoringskans ontnemen

 

 

Er zijn twee overtredingen die met een veldverwijdering bestraft moeten worden,

die te maken hebben met het ontnemen van een duidelijke scoringskans aan een

tegenstander. De overtreding hoeft niet binnen het strafschopgebied gemaakt te

worden.

Als de scheidsrechter de voordeelregel toepast bij een duidelijke scoringskans en

er wordt onmiddellijk een doelpunt gescoord, ondanks het feit dat de tegenstander

hands maakte of een overtreding beging, dan kan de speler niet meer van het speelveld

worden gezonden, maar moet dan alsnog een waarschuwing ontvangen.

Scheidsrechters moeten de volgende punten in ogenschouw nemen, wanneer ze

besluiten om een speler van het speelveld te zenden, wegens het voorkomen van

een doelpunt of het om zeep helpen van een duidelijke scoringskans:

• de afstand tussen de overtreding en het doel;

• de waarschijnlijkheid, dat de bal in bezit blijft of komt;

• de richting van het spel;

• het aantal en de plaats van de verdedigers;

• de overtreding, waarmee een tegenstander een duidelijke scoringskans wordt

ontnomen kan, een overtreding zijn die bestraft moet worden met een directe

vrije schop of een indirecte vrije schop.

Regel 12 - Overtredingen en onbehoorlijk gedrag

 

 

82

Regel 13 De vrije schoppen

Soorten vrije schoppen

 

 

Vrije schoppen zijn direct of indirect.

De directe vrije schop

 

 

• Indien een directe vrije schop rechtstreeks in het doel van de tegenpartij wordt

getrapt, wordt een doelpunt toegekend.

• Indien een directe vrije schop rechtstreeks in het eigen doel wordt getrapt, wordt

een hoekschop toegekend aan de tegenpartij.

De indirecte vrije schop

Teken

 

 

De scheidsrechter geeft aan dat het een indirecte vrije schop betreft door zijn arm

boven zijn hoofd te heffen. Hij moet zijn arm in die positie houden, totdat de schop

is genomen en de bal is geraakt door een andere speler of uit het spel is.

Bal in het doel

 

 

Er kan alleen een doelpunt worden gemaakt indien de bal, nadat de vrije schop is

genomen, wordt geraakt door een andere speler voordat de bal in het doel gaat:

• Wanneer een indirecte vrije schop rechtstreeks in het doel van de tegenpartij

wordt getrapt, wordt een doelschop toegekend.

• Wanneer een indirecte vrije schop rechtstreeks in het eigen doel wordt getrapt,

wordt een hoekschop toegekend aan de tegenpartij.

Procedure

 

 

Voor zowel de directe als de indirecte vrije schop geldt dat de bal stil moet liggen

wanneer de schop wordt genomen en dat de nemer de bal niet voor de tweede keer

mag raken, voordat deze is geraakt door een andere speler.

Plaats van de vrije schop

Vrije schop binnen het strafschopgebied

 

 

Directe of indirecte vrije schop voor de verdedigende partij:

 

• alle tegenstanders bevinden zich op tenminste 9.15 meter van de bal;

• alle tegenstanders blijven buiten het strafschopgebied totdat de bal in het spel is;

• de bal is in het spel wanneer deze rechtstreeks buiten het strafschopgebied is

getrapt;

Regel 13 - De vrije schoppen

 

 

83

• een vrije schop binnen het doelgebied mag worden genomen vanaf elk willekeurig

punt binnen dat gebied.

Indirecte vrije schop voor de aanvallende partij:

 

 

• alle tegenstanders moeten zich op tenminste 9.15 meter van de bal bevinden

totdat deze in het spel is, tenzij ze op de eigen doellijn tussen de doelpalen

staan;

• de bal is in het spel wanneer deze is getrapt en beweegt;

• een indirecte vrije schop binnen het doelgebied moet worden genomen vanaf de

lijn van het doelgebied, die evenwijdig loopt aan de doellijn, vanaf een plek zo

dicht mogelijk bij de plaats van de overtreding.

Vrije schop buiten het strafschopgebied

 

 

• alle tegenstanders moeten zich op tenminste 9.15 meter van de bal bevinden

totdat de bal in het spel is;

• de bal is in het spel wanneer deze is getrapt en beweegt;

• de vrije schop wordt genomen vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond,

of vanaf de plaats waar de bal was op het moment van de overtreding (al naar

gelang de overtreding).

Overtredingen en straffen

 

 

Indien een vrije schop wordt genomen en een tegenstander bevindt zich dichter bij

de bal dan de vereiste afstand:

• wordt de vrije schop overgenomen.

Wanneer bij een vrije schop voor de verdedigende partij binnen het eigen strafschopgebied

de bal niet rechtstreeks in het spel wordt gebracht:

• wordt de vrije schop overgenomen.

Vrije schop genomen door een andere speler dan de doelverdediger

 

 

Als de nemer, nadat de bal in het spel is, de bal voor de tweede keer raakt (niet met

zijn handen), voordat deze is geraakt door een andere speler:

• wordt een indirecte vrije schop toegekend aan de tegenpartij, te nemen vanaf

de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije

Schop).

Als de nemer, nadat de bal in het spel is, opzettelijk de bal met de hand of arm

speelt, voordat deze is geraakt door een andere speler:

• wordt een directe vrije schop toegekend aan de tegenpartij, te nemen vanaf

de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije

Schop);

• wordt een strafschop toegekend indien de overtreding plaatsvond binnen het

eigen strafschopgebied.

Regel 13 - De vrije schoppen

 

 

84

Vrije schop genomen door de doelverdediger

 

 

Als de doelverdediger, nadat de bal in het spel is, de bal opnieuw raakt (niet met zijn

handen), voordat deze is geraakt door een andere speler:

• wordt een indirecte vrije schop toegekend aan de tegenpartij, te nemen vanaf de

plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije Schop).

Als de doelverdediger, nadat de bal in het spel is, de bal opzettelijk met de hand of

arm speelt, voordat deze is geraakt door een andere speler:

• wordt een directe vrije schop toegekend aan de tegenpartij indien de overtreding

plaatsvond buiten zijn eigen strafschopgebied, te nemen vanaf de plaats waar

de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije Schop);

• wordt een indirecte vrije schop toegekend aan de tegenpartij indien de overtreding

plaatsvond binnen zijn eigen strafschopgebied, te nemen vanaf de plaats

waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije Schop).

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

 

 

Procedure

 

De bal is in het spel wanneer deze is getrapt en beweegt.

Een vrije schop kan worden genomen door de bal met één voet of met twee voeten

tegelijk omhoog te brengen.

Doen alsof een vrije schop wordt genomen om de tegenstanders in verwarring te

brengen is toegestaan als onderdeel van het voetbal. Echter, als naar het oordeel

van de scheidsrechter, het misleiden als onsportief gedrag wordt gezien, dan moet

de speler een waarschuwing ontvangen.

Als een speler, tijdens het correct nemen van een vrije schop, de bal bewust tegen een

tegenstander aanschiet om de bal nogmaals te kunnen spelen, zonder dit te doen

op een onvoorzichtige of onbesuisde wijze, of gepaard gaande met buitensporige

inzet, dan moet de scheidsrechter het spel door laten gaan.

Een indirecte vrije schop die rechtstreeks in het doel wordt geschoten, moet worden

overgenomen als de scheidsrechter nalaat zijn arm in de lucht te steken om aan te

geven dat het een indirecte vrije schop betreft. De oorspronkelijke indirecte vrije

schop wordt niet teniet gedaan door de fout van de scheidsrechter.

Regel 13 - De vrije schoppen

 

 

85

Afstand

 

 

Als een speler besluit om een vrije schop snel te nemen en een tegenstander die

zich op minder dan 9.15 meter van de bal bevindt en deze onderschept, dan moet

de scheidsrechter het spel door laten gaan.

Als een speler besluit om een vrije schop snel te nemen terwijl een tegenstander, die

zich dicht bij de bal bevindt, het nemen van de vrije schop verhindert, dan moet de

scheidsrechter deze speler waarschuwen wegens het vertragen van de spelhervatting.

Als bij het nemen van een vrije schop door de verdedigende partij binnen het eigen

strafschopgebied, één of meer tegenstanders zich nog in het strafschopgebied bevinden,

omdat de nemer besluit de bal snel te nemen terwijl de tegenstanders geen

tijd genoeg hadden om het strafschopgebied te verlaten, dan moet de scheidsrechter

het spel door laten gaan.

Regel 13 - De vrije schoppen

 

 

86

Regel 14 De strafschop

Indien de bal in het spel is, wordt een strafschop toegekend tegen de partij die binnen

het eigen strafschopgebied één van de tien overtredingen begaat, waarvoor buiten

het strafschopgebied een directe vrije schop wordt toegekend.

Uit een strafschop kan rechtstreeks worden gescoord.

De wedstrijd moet worden verlengd voor een strafschop die wordt genomen aan het

einde van een helft of aan het einde van een verlenging.

Positie van de bal en de spelers

 

 

De bal:

• moet op de strafschopstip liggen.

De speler die de strafschop neemt:

• moet duidelijk herkenbaar zijn.

De doelverdediger van de verdedigende partij:

• moet, totdat de bal is getrapt, op de doellijn tussen de doelpalen blijven met de

voorzijde van zijn lichaam richting de strafschopnemer.

De overige spelers bevinden zich:

• binnen het speelveld;

• buiten het strafschopgebied;

• achter de strafschopstip;

• op tenminste 9.15 meter van de strafschopstip.

Procedure

 

 

• Nadat de spelers hun posities hebben ingenomen in overeenstemming met

deze regel, geeft de scheidsrechter het fluitsignaal dat de strafschop genomen

mag worden.

• De strafschopnemer trapt de bal in voorwaartse richting.

• Hij speelt de bal niet voor de tweede keer voordat deze is geraakt door een

andere speler.

• De bal is in het spel wanneer deze is getrapt en in voorwaartse richting beweegt.

Wanneer een strafschop wordt genomen tijdens de normale speeltijd, of wanneer

er wordt verlengd aan het einde van de eerste of tweede helft om de strafschop te

laten nemen of overnemen, wordt een doelpunt toegekend indien, voordat de bal

het doelvlak passeert:

Regel 14 - De strafschop

 

 

87

• de bal één of beide doelpalen raakt en/of de doellat, en/of de doelverdediger.

De scheidsrechter bepaalt wanneer een strafschop zijn uitwerking heeft gehad.

Overtredingen en straffen

Nadat de scheidsrechter het teken voor het nemen van een strafschop heeft

gegeven, kan zich, voordat de bal in het spel is, één van de volgende situaties

voordoen:

De nemer begaat een overtreding:

 

 

• de scheidsrechter laat de strafschop nemen;

• als de bal in het doel gaat, wordt de strafschop overgenomen;

• als de bal niet in het doel gaat, onderbreekt de scheidsrechter het spel en hervat

de wedstrijd met een indirecte vrije schop voor de verdedigende partij, te nemen

vanaf de plaats van de overtreding.

De doelverdediger begaat een overtreding:

 

 

• de scheidsrechter laat de strafschop nemen;

• als de bal in het doel gaat, wordt een doelpunt toegekend;

• als de bal niet in het doel gaat, wordt de strafschop overgenomen.

Een medespeler van de nemer begaat een overtreding:

 

 

• de scheidsrechter laat de strafschop nemen;

• als de bal in het doel gaat, wordt de strafschop overgenomen;

• als de bal niet in het doel gaat, onderbreekt de scheidsrechter het spel en hervat

de wedstrijd met een indirecte vrije schop voor de verdedigende partij, te nemen

vanaf de plaats van de overtreding.

Een medespeler van de doelverdediger begaat een overtreding:

 

 

• de scheidsrechter laat de strafschop nemen;

• als de bal in het doel gaat, wordt een doelpunt toegekend;

• als de bal niet in het doel gaat, wordt de strafschop overgenomen.

Spelers van zowel de verdedigende als de aanvallende partij begaan een overtreding:

 

 

• de strafschop wordt overgenomen.

Als, nadat de strafschop is genomen:

de nemer de bal voor de tweede keer raakt (niet met zijn handen) voordat deze

is geraakt door een andere speler:

 

 

Regel 14 - De strafschop

 

88

• wordt een indirecte vrije schop toegekend aan de tegenpartij, te nemen vanaf

de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije

Schop).

de nemer de bal opzettelijk met de hand of arm speelt voordat deze is geraakt

door een andere speler:

 

 

• wordt een directe vrije schop toegekend aan de tegenpartij, te nemen vanaf

de plaats waar de overtreding plaatsvond. (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije

Schop).

de bal wordt geraakt door een handeling van buitenaf, terwijl de bal zich in

voorwaartse richting beweegt:

 

 

• wordt de strafschop overgenomen.

de bal terug in het speelveld springt van de doelverdediger, de doellat of een

doelpaal, en dan wordt geraakt door een handeling van buitenaf:

 

 

• onderbreekt de scheidsrechter het spel;

• wordt het spel hervat met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal werd

geraakt door de handeling van buitenaf tenzij dit gebeurde in het doelgebied; in

dat geval wordt het spel hervat met een scheidsrechtersbal op de lijn van het

doelgebied die evenwijdig loopt aan de doellijn zo dicht mogelijk bij de plaats

waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

 

 

Procedure

 

Het maken van een schijnbeweging bij het nemen van een strafschop is geoorloofd.

Echter, het maken van een schijnbeweging nadat de aanloop is afgerond wordt beschouwd

als een overtreding van Regel 14, zijnde onsportief gedrag, waarvoor de

nemer een waarschuwing moet ontvangen.

Het voorbereiden van de strafschop

 

 

De scheidsrechter moet vaststellen dat, voordat de strafschop wordt genomen aan

de volgende voorwaarden is voldaan:

• Het moet duidelijk zijn wie de strafschop neemt;

• De bal moet op de strafschopstip liggen;

• De doelverdediger moet zich op de doellijn tussen de palen bevinden met de

voorzijde van zijn lichaam naar de nemer;

Regel 14 - De strafschop

 

 

89

• De medespelers van de nemer, hun doelverdediger en overige veldspelers bevinden

zich:

- buiten het strafschopgebied;

- buiten de cirkelboog;

- achter de bal.

Overtredingen – na het fluitsignaal en voordat de bal in het spel is

 

 

Regel 14 - De strafschop

 

Resultaat van de strafschop

Overtreder Doelpunt Geen doelpunt

 

Aanvaller Strafschop overnemen Indirecte vrije schop

Verdediger Doelpunt Strafschop overnemen

Beiden Strafschop overnemen Strafschop overnemen

90

Regel 15 De inworp

Een inworp is een manier om het spel te hervatten.

Een inworp wordt toegekend aan de tegenstanders van de speler die de bal het

laatst raakte wanneer de bal geheel en al over de zijlijn is gegaan, hetzij over de

grond, hetzij door de lucht.

Uit een inworp kan niet rechtstreeks worden gescoord.

Procedure

 

 

Op het moment van inwerpen geldt voor de inwerper dat hij:

• met de voorzijde van zijn lichaam in de richting van het speelveld staat;

• met een gedeelte van elke voet op of achter de zijlijn staat;

• de bal met beide handen vasthoudt;

• de bal inwerpt van achter het hoofd en daarboven loslaat;

• de bal inwerpt vanaf de plaats waar deze het speelveld heeft verlaten.

Alle tegenstanders moeten ten minste twee meter afstand houden van de plaats

waar de inworp wordt genomen.

De bal is in het spel onmiddellijk nadat deze in het speelveld is gekomen.

Na de inworp mag de inwerper de bal niet voor de tweede keer raken, voordat deze

is geraakt door een andere speler.

Overtredingen en straffen

Inworp genomen door een andere speler dan de doelverdediger:

 

 

Als de inwerper, nadat de bal in het spel is gebracht, de bal voor de tweede keer

raakt (niet met zijn handen), voordat deze is geraakt door een andere speler:

• wordt een indirecte vrije schop toegekend aan de tegenpartij, te nemen vanaf

de plaats waar de overtreding plaatsvond. (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije

Schop).

Als de inwerper, nadat de bal in het spel is gebracht, opzettelijk de bal met hand of

arm speelt, voordat deze is geraakt door een andere speler:

• wordt een directe vrije schop toegekend aan de tegenpartij, te nemen vanaf

de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije

Schop);

Regel 15 - De inworp

 

 

91

Regel 15 - De inworp

 

 

• wordt een strafschop toegekend wanneer de overtreding plaatsvond binnen het

strafschopgebied van de inwerper.

Inworp genomen door de doelverdediger:

 

 

Als de doelverdediger, nadat de bal in het spel is gebracht, de bal voor de tweede

keer raakt (niet met zijn handen), voordat deze is geraakt door een andere speler:

• wordt een indirecte vrije schop toegekend aan de tegenpartij, te nemen vanaf

de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije

Schop).

Als de doelverdediger, nadat de bal in het spel is gebracht, opzettelijk de bal met

hand of arm speelt, voordat deze is geraakt door een andere speler:

• wordt een directe vrije schop toegekend aan de tegenpartij wanneer de overtreding

plaatsvond buiten zijn eigen strafschopgebied, te nemen vanaf de plaats

van de overtreding (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije Schop);

• wordt een indirecte vrije schop toegekend aan de tegenpartij wanneer de overtreding

plaatsvond binnen zijn eigen strafschopgebied, te nemen vanaf de plaats

van de overtreding (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije Schop).

Indien een tegenstander de inwerper ongeoorloofd misleidt of hindert:

• ontvangt hij een waarschuwing wegens onsportief gedrag.

Voor elke andere overtreding van deze regel:

• wordt de inworp genomen door een speler van de tegenpartij.

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

 

 

Procedures – Overtredingen

 

Scheidsrechters worden er aan herinnerd dat tegenstanders zich niet op minder dan

twee meter van de plaats waar de inworp wordt genomen mogen bevinden. Waar

noodzakelijk moet de scheidsrechter een speler die zich binnen deze afstand bevindt

vermanen voordat de inworp is genomen en de speler vervolgens waarschuwen

wanneer deze vervolgens de juiste afstand niet in acht neemt. Het spel wordt

hervat met een inworp.

Als een speler, tijdens het correct nemen van een inworp, de bal bewust tegen een

tegenstander gooit om de bal nogmaals te kunnen spelen, zonder dit te doen op een

onvoorzichtige of onbesuisde wijze, of gepaard gaande met buitensporige inzet,

dan moet de scheidsrechter het spel door laten gaan.

92

Als de bal vanuit een inworp rechtstreeks in het doel van de tegenpartij gaat, dan

moet de scheidsrechter een doelschop toekennen. Als de bal vanuit een inworp

rechtstreeks in het eigen doel gaat, dan moet de scheidsrechter een hoekschop

toekennen.

Als de bal de grond raakt voordat deze binnen het speelveld is gekomen, dan wordt

de inworp overgenomen door dezelfde partij vanaf dezelfde plaats, mits de inworp

werd genomen volgens de correcte procedure. Als de inworp niet volgens de correcte

procedure wordt genomen, wordt deze overgenomen door de tegenpartij.

Regel 15 - De inworp

 

 

93

Regel 16 De doelschop

Een doelschop is een manier om het spel te hervatten.

Een doelschop wordt toegekend wanneer de bal geheel en al over de doellijn is

gegaan, hetzij over de grond, hetzij door de lucht, en het laatst is geraakt door een

speler van de aanvallende partij, mits er geen doelpunt is gemaakt, zoals bedoeld

in Regel 10.

Vanuit een doelschop kan rechtstreeks worden gescoord, echter alleen in het doel

van de tegenpartij.

Procedure

 

 

• De doelschop wordt genomen door een speler van de verdedigende partij vanaf

een willekeurig punt binnen het doelgebied.

• De tegenstanders blijven buiten het strafschopgebied totdat de bal in het spel

is.

• De nemer mag de bal niet opnieuw spelen, voordat deze is geraakt door een

andere speler.

• De bal is in het spel wanneer deze rechtstreeks buiten het strafschopgebied is

getrapt.

Overtredingen en straffen

 

 

Als de bal niet rechtstreeks buiten het strafschopgebied wordt getrapt:

• wordt de doelschop overgenomen.

Doelschop genomen door een andere speler dan de doelverdediger:

 

 

Als de nemer, nadat de bal in het spel is gebracht, de bal voor de tweede keer raakt

(niet met zijn handen), voordat deze is geraakt door een andere speler:

• wordt een indirecte vrije schop toegekend aan de tegenpartij, te nemen vanaf

de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije

Schop).

Als de nemer, nadat de bal in het spel is gebracht, opzettelijk de bal met hand of arm

speelt, voordat deze is geraakt door een andere speler:

• wordt een directe vrije schop toegekend aan de tegenpartij, te nemen vanaf

de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije

Schop);

• wordt een strafschop toegekend wanneer de overtreding plaatsvond binnen het

strafschopgebied van de nemer.

Regel 16 - De doelschop

 

 

94

Doelschop genomen door de doelverdediger

 

 

Als de doelverdediger, nadat de bal in het spel is gebracht, de bal voor de tweede

keer raakt (niet met zijn handen), voordat deze is geraakt door een andere speler:

• wordt een indirecte vrije schop toegekend aan de tegenpartij, te nemen vanaf

de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije

Schop).

Als de doelverdediger, nadat de bal in het spel is gebracht, de bal opzettelijk met

hand of arm speelt, voordat deze is geraakt door een andere speler:

• wordt een directe vrije schop toegekend aan de tegenpartij, wanneer de overtreding

plaatsvond buiten het strafschopgebied van de doelverdediger, te nemen

vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 - Plaats van de

Vrije Schop);

• wordt een indirecte vrije schop toegekend aan de tegenpartij, wanneer de overtreding

plaatsvond binnen het strafschopgebied van de doelverdediger, te nemen

vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 - Plaats van de

Vrije Schop).

Voor elke andere overtreding van deze regel:

• wordt de doelschop overgenomen.

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

 

 

Procedures – Overtredingen

 

Als een speler, die de doelschop op juiste wijze heeft genomen, de bal opnieuw

speelt nadat de bal het strafschopgebied heeft verlaten, voordat een andere speler

de bal heeft geraakt, dan wordt een indirecte vrije schop toegekend aan de tegenpartij

vanaf de plaats waar het opnieuw raken gebeurde (zie Regel 13 – Plaats van

de Vrije Schop). Als de speler de bal met zijn hand raakt, dan wordt hij bestraft met

een directe vrije schop en een disciplinaire straf indien noodzakelijk.

Als een tegenstander het strafschopgebied betreedt voordat de bal in het spel is

en er wordt vervolgens een overtreding begaan op deze speler door een verdediger,

dan wordt de doelschop overgenomen en de verdediger ontvangt eventueel een

waarschuwing of wordt van het veld verwijderd, al naar gelang de aard van de overtreding.

Regel 16 - De doelschop

 

 

95

Regel 17 - De hoekschop

 

 

Regel 17 De hoekschop

Een hoekschop is een manier om het spel te hervatten.

Een hoekschop wordt toegekend wanneer de bal geheel en al over de doellijn is

gegaan, hetzij over de grond, hetzij door de lucht, en het laatst is geraakt door een

speler van de verdedigende partij, mits er geen doelpunt is gemaakt zoals bedoeld

in Regel 10.

Vanuit een hoekschop kan rechtstreeks worden gescoord in het doel van de tegenpartij.

Procedure

 

 

• De bal moet liggen binnen de kwartcirkel van het hoekschopgebied het dichtst

bij de plaats waar de bal over de doellijn ging.

• De hoekvlaggenstok mag niet worden verplaatst.

• De tegenstanders moeten zich op tenminste 9.15 meter van het hoekschopgebied

bevinden totdat de bal in het spel is.

• De bal is in het spel, wanneer deze is getrapt en beweegt.

• De nemer mag de bal niet opnieuw spelen, voordat deze is geraakt door een

andere speler.

Overtredingen en straffen

Hoekschop genomen door een andere speler dan de doelverdediger:

 

 

Als de nemer, nadat de bal in het spel is gebracht, de bal voor de tweede keer raakt

(niet met zijn handen), voordat deze is geraakt door een andere speler:

• wordt een indirecte vrije schop toegekend aan de tegenpartij, te nemen vanaf

de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije

Schop).

Als de nemer, nadat de bal in het spel is gebracht, de bal opzettelijk met de hand of

arm speelt, voordat deze is geraakt door een andere speler:

• wordt een directe vrije schop toegekend aan de tegenpartij, te nemen vanaf

de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije

Schop).

• wordt een strafschop toegekend als de overtreding plaatsvond binnen het strafschopgebied

van de nemer.

96

Hoekschop genomen door de doelverdediger:

 

 

Als de doelverdediger, nadat de bal in het spel is gebracht, de bal voor de tweede

keer raakt (niet met zijn handen), voordat deze is geraakt door een andere speler:

• wordt een indirecte vrije schop toegekend aan de tegenpartij, te nemen vanaf

de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 - Plaats van de Vrije

Schop).

Als de doelverdediger, nadat de bal in het spel is gebracht, de bal opzettelijk met

hand of arm speelt, voordat deze is geraakt door een andere speler:

• wordt een directe vrije schop toegekend aan de tegenpartij, wanneer de overtreding

plaatsvond buiten het strafschopgebied van de doelverdediger, te nemen

vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond (zie Regel 13 - Plaats van de

Vrije Schop).

• wordt een indirecte vrije schop toegekend aan de tegenpartij, wanneer de overtreding

plaatsvond binnen het strafschopgebied van de doelverdediger, te nemen

vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond.

Voor elke andere overtreding van deze regel:

• wordt de hoekschop overgenomen.

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

 

 

Procedures – Overtredingen

 

Scheidsrechters worden er aan herinnerd dat tegenstanders zich op minimaal 9.15

meter van het hoekschopgebied moeten bevinden totdat de bal in het spel is (de

eventuele markeringen buiten het speelveld mogen als hulpmiddel gebruikt worden).

Waar noodzakelijk moet de scheidsrechter een speler die zich binnen deze afstand

bevindt vermanen voordat de hoekschop is genomen en de speler waarschuwen

wanneer deze vervolgens de juiste afstand niet in acht neemt.

Als de nemer de bal voor de tweede keer speelt voordat deze is geraakt door een

andere speler, dan wordt een indirecte vrije schop toegekend aan de tegenpartij

vanaf de plaats waar het opnieuw raken gebeurde (zie Regel 13 – Plaats van de Vrije

Schop).

Als een speler, tijdens het correct nemen van een hoekschop, de bal met opzet

tegen een tegenstander trapt om de bal nogmaals te kunnen spelen, zonder dit te

doen op een onvoorzichtige of onbesuisde wijze, of gepaard gaande met buitensporige

inzet, dan moet de scheidsrechter het spel door laten gaan.

Regel 17 - De hoekschop

 

 

97

Regel 17 - De hoekschop

 

 

De bal moet binnen het hoekschopgebied liggen en is in het spel wanneer deze is

getrapt. De bal hoeft het hoekschopgebied dus niet te verlaten om in het spel te zijn.

Het diagram toont enkele correcte en niet correcte posities.

98

Regeling om de winnaar van een wedstrijd

te bepalen

 

 

De drie goedgekeurde manieren om te bepalen wie de winnaar is, wanneer de competitiereglementen

bepalen dat er een winnaar moet zijn bij een gelijkspel zijn:

- de regeling van de “uitdoelpunten”

- de verlenging

- de strafschoppenserie

De regeling van de “uit - doelpunten”

 

 

De competitiereglementen mogen bepalen dat, daar waar partijen zowel uit als thuis

tegen elkaar spelen en er sprake is van een gelijke stand na de tweede wedstrijd, elk

gemaakt doelpunt op het terrein van de tegenstander dubbel zal tellen.

De verlenging

 

 

De competitiereglementen mogen bepalen dat er twee extra, gelijke periodes van

maximaal 15 minuten per periode worden gespeeld. De voorwaarden van Regel 8

zijn hierbij van toepassing.

De strafschoppenserie

Procedure

 

 

1. De scheidsrechter bepaalt op welk doel de strafschoppen zullen worden genomen.

2. De scheidsrechter zal tossen met een muntstuk en de aanvoerder van de partij

die de toss wint, beslist of zijn partij de eerste of de tweede strafschop zal nemen.

3. De scheidsrechter maakt aantekeningen van de genomen strafschoppen.

4. Met inachtneming van de hierna genoemde voorwaarden, nemen beide partijen

vijf strafschoppen.

5. De strafschoppen worden om en om genomen.

6. De strafschoppenserie zal niet worden voortgezet, zodra een partij een aantal

doelpunten heeft gemaakt, dat door de andere partij niet meer kan worden bereikt.

7. Nadat elke partij vijf strafschoppen heeft genomen en beide een gelijk aantal of

geen doelpunten heeft gemaakt, wordt de strafschoppenserie in dezelfde volgorde

voortgezet. De partij die een doelpunt meer heeft gemaakt dan de andere

partij, nadat elke partij een gelijk aantal strafschoppen heeft genomen, is de

winnaar.

8. Onder de voorwaarde dat zijn partij nog niet het reglementair toegestane aantal

wisselspelers heeft gebruikt, mag een doelverdediger die tijdens de strafschoppenserie

geblesseerd raakt en niet in staat is om verder als doelverdediger op te

treden, door een wisselspeler worden vervangen.

99

9. Met uitzondering van het onder 8 bepaalde, mogen alleen spelers die op het

speelveld zijn aan het einde van de wedstrijd, de tijd van een eventuele verlenging

inbegrepen, deelnemen aan de strafschoppenserie.

10. Elke strafschop moet door een andere speler worden genomen en alle in aanmerking

komende spelers moeten een strafschop hebben genomen, voordat

een speler een tweede strafschop mag nemen.

11. Een speler die in aanmerking komt om deel te nemen aan de strafschoppenserie,

mag op elk moment tijdens het nemen van de strafschoppen met zijn doelverdediger

van plaats wisselen.

12. Alleen in aanmerking komende spelers en de (assistent) scheidsrechters mogen

zich tijdens de strafschoppenserie op het speelveld bevinden.

13. Alle spelers, met uitzondering van de nemer van de strafschop en de twee doelverdedigers,

moeten in de middencirkel blijven.

14. De doelverdediger, die tot dezelfde partij behoort als de nemer van de strafschop,

moet zich opstellen binnen het speelveld, buiten het strafschopgebied en

wel op de plek waar de doellijn en de lijn van het strafschopgebied samenkomen.

15. Tenzij anders bepaald, zullen de betreffende spelregels en de Officiële Beslissingen

van de International F.A. Board ten aanzien van de strafschoppenserie van kracht

zijn.

16. Indien, bij het einde van de wedstrijd en voordat de strafschoppen worden genomen,

een partij een groter aantal spelers dan de tegenpartij heeft, moet deze

partij haar aantal spelers verminderen tot het aantal van de tegenpartij en de

aanvoerder moet de scheidsrechter op de hoogte brengen van de naam en het

nummer van elke uitgesloten speler. Elke speler die op deze wijze wordt uitgesloten

mag niet deelnemen aan de strafschoppenserie.

17. Voor aanvang van de strafschoppenserie moet de scheidsrechter zich ervan

overtuigen, dat een gelijk aantal spelers van elke partij in de middencirkel verblijft

en zij moeten de strafschoppen nemen.

100

Interpretatie spelregels en richtlijnen voor

scheidsrechters

De strafschoppenserie

 

 

Procedure

 

• De strafschoppenserie is geen onderdeel van de wedstrijd.

• Het strafschopgebied waar de strafschoppenserie wordt afgewerkt mag alleen

worden veranderd wanneer het doel of het veldoppervlak onbruikbaar worden.

• Wanneer alle gerechtigde spelers een strafschop hebben genomen hoeft dezelfde

volgorde als in de eerste ronde niet in acht te worden genomen.

• Ieder team is verantwoordelijk voor het kiezen van de spelers uit diegenen die

aan het eind van de wedstrijd op het speelveld waren alsmede voor de volgorde

waarin de strafschoppen genomen zullen worden.

• Een geblesseerde speler mag niet worden vervangen tijdens de strafschoppenserie;

dit geldt niet voor de doelverdediger.

• Als de doelverdediger van het speelveld wordt gezonden tijdens de strafschoppenserie,

moet hij worden vervangen door een speler die aan het eind van de

wedstrijd op het speelveld was.

• Een speler, wisselspeler of gewisselde speler kan een waarschuwing krijgen of

van het speelveld worden gezonden tijdens de strafschoppenserie.

• De scheidsrechter moet de wedstrijd niet staken als een team tijdens de strafschoppenserie

minder dan zeven spelers heeft.

• Als een speler geblesseerd is geraakt of van het speelveld wordt gezonden tijdens

de strafschoppenserie en zijn team daardoor één speler minder heeft, hoeft de

scheidsrechter het aantal spelers, dat aan de strafschoppenserie deelneemt van

het andere team niet te verminderen. Een gelijk aantal spelers van elk team is

alleen vereist bij het begin van de strafschoppenserie.

101

De instructiezone

 

 

De instructiezone heeft met name betrekking op wedstrijden welke gespeeld worden

op voetbalvelden met een bank/dug-out voor de technische staf en de wisselspelers

zoals hieronder weergegeven.

De instructiezone kan qua omvang of plaats per veld verschillen, maar de volgende

opmerkingen worden als een algemene richtlijn uitgevaardigd:

1. De instructiezone mag niet langer zijn dan de lengte van de bank/dug-out, plus

1 meter aan weerszijden van de bank/dug-out, en voor de bank/dug-out loopt

deze zone tot 1 meter vanaf en evenwijdig met de zijlijn.

2. Het wordt aanbevolen om deze zone af te bakenen.

3. Het toegestane aantal personen binnen de instructiezone wordt bepaald door

het competitiereglement.

4. Degenen die zich binnen de instructiezone bevinden, moeten, in overeenstemming

met het competitiereglement, voor de aanvang van de wedstrijd worden

opgegeven.

5. Slechts één persoon tegelijkertijd heeft de bevoegdheid om instructies te geven

vanuit de instructiezone.

6. De coach en de andere officials moeten binnen de grenzen van de instructiezone

blijven, behalve bij bijzondere omstandigheden, zoals een verzorger of een arts

die met toestemming van de scheidsrechter het speelveld betreedt om een geblesseerde

speler te verzorgen.

7. De coach en de overigen die zich binnen de instructiezone bevinden, moeten

zich op een verantwoorde manier gedragen.

102

De vierde official en de reserve assistentscheidsrechter

 

 

• Een vierde official kan worden aangesteld op grond van de competitiereglementen

en hij kan als vervanger van elk van de overige leden van het team fungeren,

als één van hen niet langer in staat is zijn taak uit te oefenen, tenzij een reserve

assistent-scheidsrechter is aangewezen. Hij assisteert de scheidsrechter te allen

tijde.

• Voor aanvang van de competitie dient de organisator duidelijk aan te geven of,

wanneer de scheidsrechter de wedstrijd niet voort kan zetten, de vierde official

de taak als scheidsrechter overneemt of dat één van de assistent-scheidsrechters

de taak als scheidsrechter overneemt, in welk geval de vierde official

assistent-scheidsrechter wordt.

• De vierde official verleent assistentie bij de administratieve handelingen vóór,

tijdens en na de wedstrijd, zoals bepaald door de scheidsrechter.

• Hij is verantwoordelijk voor het verlenen van assistentie bij de invallerprocedure

tijdens de wedstrijd.

• Hij heeft de bevoegdheid de uitrusting van de invallers te controleren, voordat zij

het speelveld betreden. Wanneer hun uitrusting niet in overeenstemming is met

de spelregels, informeert hij de scheidsrechter.

• Hij houdt toezicht op de reserveballen. Als de wedstrijdbal moet worden vervangen

tijdens de wedstrijd, moet hij, op aanwijzing van de scheidsrechter, een

andere bal ter beschikking stellen, om zodoende het oponthoud tot een minimum

te beperken.

• Hij assisteert de scheidsrechter om de wedstrijd overeenkomstig de spelregels

te leiden. De scheidsrechter behoudt evenwel de bevoegdheid om te beslissen

over alle spelaangelegenheden.

• Hij moet na de wedstrijd een rapport sturen aan de bevoegde instantie over elke

vorm van onbehoorlijk gedrag of ander voorval dat heeft plaatsgevonden buiten

het gezichtsveld van de scheidsrechter en de assistent-scheidsrechters. Hij moet

de scheidsrechter en zijn assistenten inlichten over alle te maken rapporten.

• Hij heeft de bevoegdheid de scheidsrechter te informeren over onverantwoord

gedrag van een ieder die zich binnen de instructiezone bevindt.

• Er kan ook een reserve assistent-scheidsrechter worden aangesteld volgens

de competitiereglementen. Zijn enige taak is het vervangen van een assistentscheidsrechter

die niet langer in staat is zijn taak uit te oefenen, of het vervangen

van een vierde official wanneer dit nodig is.

103

Aantekeningen

 

 

104

Aantekeningen

 

 

105

Aantekeningen

 

 

KNVB

Woudenbergseweg 56-58, 3707 HX Zeist

postbus 515, 3700 AM Zeist

Telefoon 0343-499211

Fax 0343-499199

e-mail communicatie@knvb.nl

Internet www.knvb.nl